Schouders
  • MENU
Anders dan 'normaal'
Sport en hobby
Passend onderwijs
Werk en dagbesteding

Wegwijzer winst en verlies

De Wegwijzer winst en verlies' helpt je om vragen te beantwoorden over het onderkennen van kracht en stress. Daarnaast helpen de vragen je om jouw stress te verminderen en beter aan te sluiten bij je kracht.

Winst
Een bijzonder kind. En dat is het. Een kind met een lichamelijke en/of een verstandelijke beperking of chronische ziekte is een bijzonder kind. Bijzonder, omdat het intensieve(re) zorg vraagt. Maar ook bijzonder omdat je van kleine momenten en kleine stappen kunt genieten. Meer nog dan bij kinderen zonder een beperking. En natuurlijk ben je ook trots op wat je kind kan. En dankbaar voor de liefdevolle vertederende momenten in het contact met je kind. Ook voor de ontwikkeling van je gezin en van jouzelf kan jouw kind positief uitwerken. Zo kan je kind een bijdrage leveren aan de samenhang in het gezin en word jezelf door de situatie uitgedaagd om inventief, empathisch, relativerend en veerkrachtig te zijn. Je zou dat de winst van het hebben van een zorgkind kunnen noemen.

Daarnaast is er ook verlies
Misschien dat je daar niet zo bij stilstaat. Ook al omdat je beter kunt kijken naar het glas dat half vol is dan half leeg. Je kunt beter kijken naar de mogelijkheden dan naar de onmogelijkheden. Allemaal waar. En toch is het ook de realiteit dat er voor je zorgkind een ander perspectief is, andere maatschappelijke acceptatie, andere mogelijkheden om een ‘normaal’ leven te leiden. En voor jezelf: een kind met een beperking of chronische ziekte kost tijd, energie en geld. En, misschien wel erger, soms stuit je op onbegrip bij zorgverzekeraars, hulpverleners, onderwijzers en andere instanties. Dat frustreert.
Ook vraagt je kind om het bijstellen van je eigen verwachtingen over gezin, werk, vrije tijd, relatie met je partner en vrienden.

Je verliest met een zorgkind een stuk zorgeloosheid

Omgaan met verlies

Twee verlies stijlen

Iedere ouder ontwikkelt een eigen manier, een eigen stijl om met een kind dat een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of chronische ziekte heeft, om te gaan. De een ontwikkelt een probleemoplossende stijl terwijl een ander juist een meer emotionele stijl ontwikkelt. Die stijlen zijn niet goed of fout. Wel kan het helpen om inzicht te hebben in je eigen stijl en in die van je partner. Daardoor krijg je een beter begrip voor elkaar en kun je misschien bepaalde elementen van de stijl van de ander overnemen.

Probleemoplossende stijl
Als je deze stijl hanteert, zoek je naar mogelijkheden om het normale leven op te pakken. Dat vraagt  om je aan te passen aan de extra zorg die je kind nodig heeft. Het gaat om aanpassingen

  • in jezelf: verandering van je dromen, beschikbaar zijn voor je kind in tijd en geld, niet bang zijn om confrontaties aan te gaan met hulpverleners, en

  • buiten jezelf: het mobiliseren van een netwerk van hulpverleners (al of niet professioneel), de taakverdeling tussen jou en je partner, afhouden van ouders of vrienden die je ongevraagd advies geven.

Emotionele stijl
Hanteer je deze stijl, dan geef je antwoord op je levend verlies – bijvoorbeeld: verlies van tijd en geld, van zorgeloosheid, van perspectief – door je verlies toe te laten met alle daarbij horende pijnlijke en helpende gevoelens, gedachten en activiteiten. Het toelaten van je gevoel helpt om te merken dat je onvoorwaardelijk van je kind houdt, om opgekropte gevoelens te ontladen en daarmee ruimte te geven aan de probleemoplossende stijl.

De probleemoplossende stijl en de emotionele stijl horen dus bij elkaar. De ene keer ben je meer gericht op het regelen en zorgen terwijl je een andere keer ‘door je hoeven zakt’. Dan voel je je somber of gefrustreerd door bijvoorbeeld de regelgeving van de zorgverzekeraar. Zolang beide stijlen elkaar afwisselen, gaat het goed. Maar, als slechts één stijl overheerst, ligt het gevaar van een burn-out of depressie op de loer.

Ontdek jouw verlies-stijl

Om te ontdekken welke verlies-stijl bij jou past zijn er twee vragenlijsten ontwikkeld. Het is aan te raden om beide vragenlijsten in te vullen, zodat duidelijk wordt welke stijl op dit moment het meeste bij je past. Het is een momentopname, op een ander moment kan dit zeker weer heel anders uitpakken.

De vragenlijsten vind je in de volgende hoofdstukken.

Noteer per vraag in welke mate het antwoord op jouw van toepassing is en het bijbehorende aantal punten. Tel daarna alle punten op en lees bij de uitslag wat jouw score betekent.

Zelden of nooit = 1 punt
Soms = 2 punten
Vaak = 3 punten
Zeer vaak -= 4 punten

Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om jouw gevoel!

Vragenlijst emotionele stijl

Noteer per vraag in welke mate het antwoord op jouw van toepassing is en het bijbehorende aantal punten. Tel daarna alle punten op en lees bij de uitslag wat jouw score betekent.

Zelden of nooit = 1 punt
Soms = 2 punten
Vaak = 3 punten
Zeer vaak -= 4 punten

Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om jouw gevoel!

---

Nu ik weet dat mijn kind levenslang intensieve(re) zorg nodig zal hebben:

  1. laat ik mijn gevoelens over het verlies van zorgeloosheid niet toe

  2. kan ik het de beperking/ziekte van mijn kind moeilijk aanvaarden

  3. voel ik een sterk verlangen naar een kind zonder beperking/ziekte

  4. is het moeilijk om extra tijd voor/met mijn kind vrij te maken

  5. ben ik verdrietig over het feit dat mijn kind geen ‘normaal’ perspectief heeftsluit ik mij steeds meer in huis op

  6. voel ik mij passief en niet in staat om extra zorg te geven

  7. vind ik het leven met mijn zorgkind zwaar

  8. vermijd ik het om na te denken over de toekomst

  9. voel ik mij dikwijls in de familie buitengesloten

  10. voel ik mij opstandig dat ik een zorgkind heb

  11. zoek ik contacten waar ik kan uithuilen

Vragenlijst probleemoplossende stijl

Noteer per vraag in welke mate het antwoord op jouw van toepassing is en het bijbehorende aantal punten. Tel daarna alle punten op en lees bij de uitslag wat jouw score betekent.

Zelden of nooit = 1 punt
Soms = 2 punten
Vaak = 3 punten
Zeer vaak -= 4 punten

Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om jouw gevoel!

---

Nu ik weet dat mijn kind levenslang intensievere zorg nodig zal hebben:

  1. stem ik mijn leef-ritme af op mijn kind

  2. denk ik na over perspectief voor mijn kind

  3. voel ik opluchting dat ik de diagnose van mijn kind ken

  4. zoek ik afleiding om de zorglast voor mijn kind niet te hoeven voelen

  5. schakel ik zoveel mogelijk anderen in

  6. vermijd ik negatieve gevoelens over mijn kind

  7. regel ik de beste hulp voor mijn kind

  8. voel ik mij trots op mijn kind

  9. ga ik het conflict met professionals (zorgverzekeraars, artsen, onderwijzers) en/of anderen niet uit de weg

  10. voel ik onvoorwaardelijke liefde voor mijn kind

  11. zoek ik contacten die mij positief stemmen

  12. zoek ik steeds weer naar mogelijkheden voor mijn kind

De uitslag

Heb je beide vragenlijsten ingevuld en je score opgeteld? Lees dan hieronder wat de score betekent.

Vragenlijst emotionele stijl

Scoor je minder dan 15 punten? De probleemoplossende stijl past beter bij jou.

Tussen de 15 en 35 punten
Scoor je tussen de 15 en 35 punten, doe dan de oefening 'De situatie inpassen in je leven'.

Meer dan 35 punten
Scoor je meer dan 35 punten, lees dan verder bij 'groot verdriet'.

Vragenlijst probleemoplossende stijl

Scoor je minder dan 15 punten? De emotionele stijl past beter bij jou.

Tussen de 15 en 35 punten
Scoor je tussen de 15 en 35 punten, onderzoek hoe je jouw probleemoplossende stijl kunt versterken. Lees verder in het hoofdstuk 'versterken van jouw stijl'.

Meer dan 35 punten
Scoor je meer dan 35 punten (accent ligt vooral op een grote betrokkenheid bij je kind), dan kan een burn-out op de loer liggen. Het is dan aan te raden om meer afstand te nemen van je zorgtaak en aandacht te besteden aan zelfzorg. 

Lees meer over...

Levend verlies

Als ouder van een kind met een beperking of chronische ziekte zal je altijd geconfronteerd blijven worden met gemiste mijlpalen. De eerste stapjes wel of niet... Het wel of niet alles mogen eten... Het wel of niet steeds medicijnen nodig hebben... Het wel of niet zindelijk worden... Het wel of niet naar een reguliere school gaan...  Het wel of niet vaker in een ziekenhuis terechtkomen… In elke fase die je kind doormaakt is er opnieuw een mogelijkheid van verlies. Verlies van dromen, of verwachtingen bijvoorbeeld. Op zulke momenten kan het verdriet plots opkomen. Hoe goed je de situatie ook inpast in je leven, op zulke 'kruispunten van het leven' kan je verdriet plotseling weer meer of minder opflakkeren. Dat is heel begrijpelijk en normaal. Dit wordt ook wel 'levend verlies' genoemd: steeds opnieuw geconfronteerd worden met moeilijke momenten. 

Dichterbij je gevoelens

Het is niet altijd makkelijk om dichter bij je gevoelens en gedachten te komen. Je ondermijnende gevoelens sta je misschien niet (zo snel) toe. Je voelt je als ouder nu eenmaal verantwoordelijk voor je kind. Maar die negatieve gevoelens blijven, als het ware, wel onder je huid zitten. Of je gevoelens zijn zo heftig dat ze je helemaal in bezit nemen. Wil je dichter bij je gevoel komen en zonder oordeel je gevoelens leren zien/ervaren? Of wil je meer afstand nemen van je gevoelens en als het ware als toeschouwer naar je gevoelens kunnen kijken? Ga dan naar Mindfulness

Richting geven aan je leven
De cirkel van invloed kan je helpen om situaties te vermijden, te veranderen of te aanvaarden. Zo kun je vanuit de cirkel van invloed proberen te begrijpen waarom je kind of jezelf zo reageert. Je kunt het er met anderen over hebben. Dat helpt om de situatie te vermijden, te aanvaarden of te veranderen. Veranderingen kunnen gaan over het inschakelen van hulp, het anders verdelen van rollen of het aanpassen van je eigen verwachtingen.

Niet alle situaties zijn te vermijden of te veranderen. Zo blijf je verantwoordelijk voor je kind en kun je geconfronteerd worden met de hulpverlening die, ondanks dat je kind dat nodig heeft, niet altijd voor jou klaarstaat. Misschien zijn dit soort stresserende situaties wel een uitnodiging om je verwachtingen en waarden bij te stellen. Dat kan veel frustraties schelen. Wil je onderzoeken vanuit welke waarden jij je leven richting geeft en hoe je betekenis kunt geven aan je leven met een kind dat meer zorg nodig heeft, maak dan gebruik van Waardenoriëntatie .

Veranderingen kun je vasthouden door te zoeken naar een film, muziek, schilderij, verhaal of een metafoor die je kracht geven om die veranderingen door te voeren. Kijk of het je lukt om je ervaringen met stresserende situaties (reactie, gevoel, denken en waarden) vast te leggen in een eigen verhaal, visualisatie (tekening, schilderij, beeld, collage e.a.) of muziek. Dat is een krachtige wijze om je positieve veranderingsenergie te verankeren.

Praten met andere ouders
Verschillende benaderingen kunnen je helpen. Maar misschien helpt het wel het meeste om erover te praten met andere ouders, die in een vergelijkbare situatie zitten. Een Supporter kan je hierbij helpen.

Piekeren

Het zoeken naar oplossingen, het regelen van extra zorg kan je behoorlijk in beslag nemen. Je blijft maar piekeren zonder dat dat een bijdrage levert aan oplossingen. Of je regelt zaken zonder te kijken of een ander dat kan doen, op je automatische piloot. Afstand nemen van de situatie kan je lucht geven. Het helpt je om op een andere manier naar de situatie te kijken. Wil je meer afstand nemen van je denken en van regelen, maak dan gebruik van Ont-piekeren.

Stresssituaties voorkomen
Stresssituaties kun je voorkomen door ‘de koe bij de horens te vatten’ en op zoek te gaan naar het positieve in je leven. Iedereen zal je daarvoor prijzen. Maar zo’n positieve aanpak lukt niet altijd. Angst en onzekerheid kunnen je daarvan af houden. Om moeilijke situaties te kunnen uithouden kan het helpen om, al is het maar voor even, al te heftige reacties in te dammen. Wil je al te heftige reacties temperen, maak dan gebruik van Vermijdingsmogelijkheden.

Betekenis geven
Je bent gewend om te regelen, regie te nemen en grip te houden op de situatie rond je kind. Maar jouw kind en misschien ook je omgeving confronteert jou met het onverwachte en het onvoorspelbare. Je kunt je daar boos over maken en opnieuw zoeken naar een maximale controle. Maar, je kunt ook zoeken naar de manier waarop je omgaat met kwetsbaarheid. In feite gaat het steeds weer om het kunnen omgaan met regie nemen enerzijds en het overlaten aan een ander anderzijds. Om controle te houden enerzijds en het toelaten van kwetsbaarheid anderzijds. Krachtige bouwstenen voor je probleemoplossend vermogen zijn je waarden. Wil je onderzoeken vanuit welke waarden jij je leven richting wil geven en hoe je betekenis kunt geven aan een leven met een zorgkind, maak dan gebruik van Waardenoriëntatie.

Groot verdriet

Blijkt uit de score dat je het levend verlies van bijvoorbeeld een zorgeloze opvoeding als een groot verdriet ervaart? Dat hoeft niet erg te zijn maar het kan wel leiden tot gelatenheid, passiviteit, grote gevoeligheid voor je omgeving, spanningen tussen jou en je gezinsleden en misschien, in het ergste geval, tot depressiviteit. 

Bij depressiviteit speelt kwetsbaarheid een belangrijke rol. Het kan bijvoorbeeld gaan over je ongerustheid om je kind zorgeloos op te voeden, over verlies van je droom over je kind die straks niet zelfstandig de wereld in kan gaan, over je zorg dat je blijvend ingeperkt bent in je vrijheid, over je ongerustheid over de negatieve invloed die je kind misschien heeft op de relatie met je partner. Het ouderschap van een kind met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking of chronische ziekte kan stemmingsstoornissen met zich meebrengen. Zeker als de sociale steun vermindert of als je sociale afwijzingen ervaart. 

Vragen die je kunnen helpen zijn:

  • Welke gevoelens komen in je grote verdriet steeds weer boven?

  • Kun je afstand nemen van je gevoelens en meer genieten van het hier-en-nu-moment?  

Lukt dat niet, dan is er misschien sprake van depressiviteit. Dat kun je onderzoeken door de vragen te beantwoorden van de stemmingsmeter in het volgende hoofdstuk.

Stemmingsmeter

Beantwoord onderstaande vragen met:
- Helemaal niet
- Een beetje
- Nogal
- Tamelijk veel
- Heel erg

  1. Ik voel mij het grootste gedeelte van de dag somber

  2. Ik huil snel

  3. Ik kan moeilijk interesse opbrengen

  4. Ik heb gedachten aan zelfmoord

  5. Ik heb vrijwel nergens energie voor

  6. Ik pieker veel

  7. Ik kan sombere of nare gedachten nauwelijks van mij afzetten

  8. Ik beleef geen plezier meer

  9. Ik verwijt mezelf allerlei dingen

  10. Ik voel mij waardeloos

  11. Ik zie de toekomst somber in

  12. Ik heb minder eetlust dan voorheen

  13. Ik slaap slecht

  14. Ik kan mij moeilijk concentreren

  15. Ik heb moeite met het nemen van beslissingen

Beantwoord je meerdere vragen met ‘Nogal’, ’Tamelijk veel’ of ‘Heel erg’ en duurt je depressieve stemming al meer dan twee weken, dan is het aan te raden om hulp te zoeken.

Je kunt (gratis) hulp of advies vragen bij het Zorgloket Verlies en Rouw: 033-461 68 96 of hulpvraag@landelijksteunpuntrouw.nl. Of lees meer op de site van Steun bij verlies.

Denk je aan zelfmoord? Praat erover!
Bel gratis met de zelfmoordpreventielijn: 0800-113
of chat via hun site direct met een hulpverlener.

Waardenoriëntatie

Een aantal situaties is niet te veranderen. Zo blijf je verantwoordelijk voor je kind. Je kunt ervoor weglopen, je kunt de omgeving proberen te veranderen, maar een groot deel moet je zelf aanpakken. Dat kan stress geven. Je wordt bijvoorbeeld geconfronteerd met de imperfectie van het leven terwijl je zo op perfectie gesteld bent. Je kunt gehecht zijn aan het maakbare terwijl jouw kind je confronteert met het kwetsbare. Jouw situatie kan een uitnodiging zijn om opnieuw naar je overtuigingen te kijken.

Bij de ont-pieker-oefeningen hebben wij daar al een handreiking voor gegeven. Zo gaat het bijvoorbeeld om het veranderen van de belemmerende overtuiging ‘het leven van een zorgkind is een beperking voor mijn carrière’ naar de stimulerende overtuiging ‘het leven van een zorgkind ontroert en verandert mijn carrière’. Onder onze overtuigingen liggen onze waarden en de wijze waarop we van betekenis willen zijn. Waarden zijn onze krachtige motivatoren.

Je kind nodigt je als het ware uit om te zoeken naar de betekenis die jij aan je leven wilt geven. Hoe gek het ook klinkt, je kunt inspiratie en kracht ontlenen aan je levend verlies. Het kan je leven de moeite waard maken. Waarden zijn als een vuurtoren of een kompas die je de weg wijzen en die je helpen om keuzes te maken over hoe je het leven wilt leiden.

‘Hoe wil ik later herinnerd worden?’
Om dichter bij die waarden te komen kun je de vraag stellen ‘Hoe wil ik later herinnerd worden?’ Bijvoorbeeld:

"Ik zou herinnerd willen worden als iemand die...

  • ... sociaal was en klaarstond voor een ander".

  • ... het beste voor zijn kind over had".

  • ... sterk was en het hele gezin wist te runnen". 

  • ... mede ten strijde trok tegen de ziekte".

  • ... geliefd was bij kinderen en anderen".

Misschien ben je al eerder met deze existentiële vragen bezig geweest. Want na een ingrijpend levend verlies ontstaan die vragen haast vanzelf. Je wordt je dan meer dan normaal gesproken bewust van je kwetsbaarheid en van bewuste keuzes die je kunt maken. 

Zelfzorg

Heb je je aandacht vooral gericht op je zorgtaak? Dat hoeft niet erg te zijn maar het kan wel leiden tot overbelasting, over je grenzen heengaan, het afsluiten van je gevoel, het niet meer aan te kunnen, spanningen tussen jou en je gezinsleden of de hulpverleners en misschien, in het ergste geval, tot een burn-out.  

Burn out
Burn-out wordt gezien als een uitputtingsreactie van lichaam en geest ten gevolge van werk- of zorgstress. Mensen met een burn-out omschrijven dit vaak als het leegraken van de accu, het voortdurend in een te hoge versnelling staan of het zover uitrekken van een elastiek totdat deze knapt. 

 Om een burn-out te voorkomen moet je als ouder balans weten te vinden tussen ‘afstand’ en ‘nabijheid’. Afstand om niet volledig in beslag genomen te worden door de extra zorg, en nabijheid om je kind de warmte te geven die het nodig heeft. Het evenwicht tussen afstand en nabijheid is niet vanzelfsprekend. Soms is het eng om je mee te laten nemen in de extra lichamelijke en emotionele zorg die je kind nodig heeft en heb je om die reden (onbewust) gekozen voor afstand. Of je versmelt als het ware met de zorg voor je kind en wordt meegezogen in de hulp die noodzakelijk is. Je levert (onbewust) de aandacht voor jezelf in voor de zorg aan je kind. In het spectrum tussen afstand en nabijheid ontmoet je aan de uiterste zijden twee typen ouder: de afstandelijke en de overbezorgde ouder. 

De afstandelijke ouder
De afstandelijke ouder is gereserveerd, teruggetrokken en bagatelliseert soms de noodzakelijke lichamelijke en emotionele zorg die het kind van de ouder nodig heeft. De afstandelijke ouder houdt afstand door de eigen zorg-rol te relativeren en de rol van de reguliere gezondheidszorg te bekritiseren. Bij een afstandelijke ouder is het kind dikwijls de dupe. 

De overbezorgde ouder
De overbezorgde ouder is bang dat het kind tekort komt en vindt het moeilijk om de zorg uit te besteden aan een ander. Het kind zou dan immers slechter af zijn. De overbezorgde ouder identificeert zich met de zorg-rol en voelt zich gelijktijdig ook slachtoffer van de zorgsituatie.

In welk van de twee typen herken je jezelf? 

  • Hoe voel je je daarbij . . . ?
    (bv. blijdschap, boosheid, schuld)

  • Wat denk je daarbij . . . ?
    (bv. je kunt de zorg het beste overlaten aan professionals, ik heb behoefte aan autonomie, werk is voor mij belangrijk) 

Afstand en nabijheid 
Evenwicht vinden in de balans tussen ‘afstand’ en ‘nabijheid’ is belangrijk maar vaak ook lastig. Ook al omdat die balans beïnvloed wordt door wat je van thuis hebt meegekregen. Als je bijvoorbeeld warme en betrokken ouders had, met wie je fijne en pijnlijke gevoelens hebt kunnen delen, dan zal het vinden van de balans tussen ‘afstand’ en ‘nabijheid’ makkelijker zijn. Maar heb je je ouders ervaren als afstandelijk en niet betrokken of als beschermend en beklemmend dan is het veel lastiger om een goede balans te vinden. Je zou kunnen zeggen dat afstandelijke ouders de hang naar ‘zelf doen’ (autonomie) hebben gestimuleerd terwijl beschermende ouders onbewust gevoelens van ‘afhankelijkheid’ stimuleerden. 


Evenwicht
Als je ervoor kiest om ‘afstand’ en ‘nabijheid’ meer in evenwicht te brengen, dan kan het helpen om na te denken over de volgende vragen:

  1. Hoe heb ik mijn opvoeding ervaren?

  2. Hoe beïnvloedt mijn eigen opvoeding de zorg voor mijn kind?
    (Balans tussen ‘afstand’ en ‘nabijheid’)

  3. Wat had ik graag anders gewild in mijn opvoeding?

  4. Welke gevoelens roepen mijn opvoeding bij mij op . . . ?
    (bv. angstig, gelatenheid, onvermogen)

  5. Welke gedachten komen bij mij boven als ik denk aan mijn opvoeding . . . ?
    (bv. ik had graag ouders gehad die . . . , ik zal het zelf moeten uitzoeken om . . .)

  6. Wat had ik graag anders gewild?

  7. Wat betekenen de vorige vagen voor mijn zorg-rol?

Een brief schrijven naar je ouders
De vragen brengen je bijvoorbeeld bij een onvervulde wens als kind om erkenning, gezien en gehoord te worden of om losgelaten te worden en jezelf te mogen zijn. Kies je voor het beste voor je kind (balans tussen afstand en nabijheid) dan is het toelaten en aanvaarden van de soms pijnlijke gevoelens over je eigen opvoeding belangrijk. Je maakt je als het ware los van de gevoelens en gedachten die je van je ouders hebt meegekregen en kiest daarmee voor een andere balans tussen afstand en nabijheid.

Om dat proces te stimuleren kun je een brief schrijven naar je ouders waarin je openhartig vertelt waar je blij mee bent en wat je gemist hebt. De brief aan je ouders kan of wil je misschien niet meer versturen. Stel jezelf dan deze vragen.

  • Hoe zouden je ouders daarop reageren/hebben gereageerd? 

  • Wat heb je nodig om rust te vinden in wat je in je eigen opvoeding hebt meegekregen?

Helpende en ondermijnende overtuigingen

Gedachten weerspiegelen je overtuigingen.

 Bijvoorbeeld de overtuiging:

  • Het leven met een zorgkind beperkt mij in mijn carrièreontwikkeling.

  • Mijn kind is een ander tot last.

  • Ik weet het beste waar mijn kind behoefte aan heeft.

  • Ik moet het zelf maar uitzoeken. 

De genoemde overtuigingen zijn ondermijnend en kunnen worden veranderd in stimulerende overtuigingen zoals:

  • Het leven van mijn kind ontroert en geeft een andere wending aan mijn carrière.

  • Vrienden willen graag naar mij luisteren, zeker als ik rekening houd met hun agenda.

  • Mijn verdriet over ons kind raakt ook anderen in hun verdriet. Dat voelt verbindend.

  • Anderen willen mij helpen, alleen ik moet er wel voor openstaan.

Gedachten uitspreken
Hou je gedachten bij, bijvoorbeeld in een dagboek.Lees de gedachten hardop voor en begin met ‘Ik heb de gedachte dat . . . ’ Lees de gedachten nog eens en doe dat op een andere manier.

Bijvoorbeeld:

  1. Spreek de gedachten langzaam uit.

  2. Gebruik een andere stem.

  3. Maak een liedje van je gedachten.

  4. Spreek de gedachten uit alsof je een presentator bent van een radio-uitzending.

Wat gebeurt er? Worden de gedachten minder waar? Minder werkelijk? Zo ja, dan creëer je ruimte tussen jou en je gedachten. Je gedachten kun je nu meer inzetten voor een waardevol leven met je kind. 

Geen ‘maren’

In deze oefening draait het om het woordje maar. Een simpel woordje dat van grote invloed kan zijn op je dagelijks leven. Het vertelt je namelijk dat je iets niet moet doen, terwijl je dat eigenlijk wel zou willen doen. Bijvoorbeeld: 

  • Ik zou me graag goed willen voelen, maar ik moet steeds denken aan mijn kind. 

  • Ik zou graag naar de film willen, maar ik moet aandacht besteden aan mijn kind. 

  • Ik zou graag met vakantie willen, maar ik voel me schuldig om dat te doen. 

Het woordje ‘maar’ houdt je tegen om je goed te voelen.
In plaats van het woordje ‘maar’ kun je ook het woordje ‘en’ plaatsen. Dat wordt dan:

  • Ik zou me graag goed willen voelen eni k moet steeds denken aan mijn kind 

  • Ik zou graag naar de film willen en ik moet aandacht besteden aan mijn kind

  • Ik zou graag met vakantie willen en ik voel me schuldig om dat te doen

Neem afscheid van je ‘maren’ en verander ze in ‘ennen’. Echt, het maakt een wereld van verschil.

Vermijdende handelingen

Het temperen van reacties is mogelijk door situaties te vermijden die je overstuur maken. Dat kun je doen door contacten die je stress geven te vermijden of door het zoeken van afleiding. 

Contacten die je stress geven
Wanneer vrienden bijvoorbeeld tegen je zeggen: ‘Je moet je kind uit huis plaatsen,’ of ‘Laat je kind aan een ander over,’ terwijl je eigenlijk vindt dat jij het beste weet waar je kind behoefte aan heeft, is het een kwestie van zelfzorg om die reacties naast je neer te leggen en in het uiterste geval om het contact met die vrienden voortaan uit de weg te gaan. Neem dus maatregelen om al te heftige reacties te vermijden. 

Zoeken van afleiding
Het zoeken naar afleiding zorgt ervoor dat je niet te veel herinnerd wordt aan je verlies en aan je stresserende situaties. Je hoeft dan voor even je verdriet en je stress niet te voelen. Zo kun je bijvoorbeeld gaan sporten of bezig zijn met je hobby.

Verdoving
Verdovingsmogelijkheden zijn erop gericht om je verlies of de onzekerheid over de toekomst even niet te voelen. Je kunt, om je eenzaamheid, angst, verdriet of boosheid te kunnen uithouden, je gevoel tijdelijk verdoven. Medicijnen, zoals slaapmedicatie of antidepressiva kunnen soms tijdelijk verlichting bieden, maar moeten altijd gebruikt worden in overleg met een arts. Het gebruik van alcohol of het leeg eten van de koelkast lijkt misschien ook te verdoven, weet echter dat deze manier van vermijding een negatieve bijwerking voor je gezondheid heeft. Aan te raden is om te overleggen met je huisarts als je deze verdovingsmogelijkheden vaker gebruikt. Ze kunnen namelijk een signaal zijn voor iets anders.

Onderzoek welke vermijdingsmogelijkheden jij in bepaalde situaties gebruikt.

Aanbevelingen

De volgende aanbevelingen kunnen je helpen: 

Niet ontkennen
Ontken niet je sombere gevoelens. Krop gevoelens niet op. Over je gevoelens praten lucht op.

Dagritme
Kies voor regelmaat en structuur in je leven, ook als je niets hebt gepland. Op vaste tijden gaan slapen, opstaan en eten kan helpen om grip op het leven te houden. Laat je niet leiden door je eigen somberheid.

Lichamelijke activiteit
Probeer regelmatig te bewegen. Een stuk wandelen of fietsen is vaak al voldoende. Door lichaamsbeweging wordt een stofje aangemaakt in de hersenen, endorfine, waardoor je je geestelijk prettiger voelt.

Contacten
Blijf met andere mensen omgaan. Je hoeft je niet te schamen voor jouw somberheid. Trek jezelf niet te veel terug. Anderen kunnen juist een goede afleiding of steun zijn.

Bewuste keuzes
Wanneer je een besluit neemt en ergens bewust voor kiest, kun je weer het gevoel krijgen dat je de controle hebt over het leven.

Niet perfect
Leg jezelf niet de druk op alles perfect te willen doen. Dit kan leiden tot ontevredenheid, teleurstellingen en dwangmatigheid.

Eet gezond
Een tekort aan voedingsstoffen kan ervoor zorgen dat je jezelf nog lustelozer en somberder voelt. Eet daarom gezond en gevarieerd.

Buitenlucht
Zonlicht en frisse lucht kunnen een positieve invloed hebben op je stemming.

Ontspanningsoefeningen
Ontspanningsoefeningen kunnen je helpen je lichaam en geest tot rust te brengen.

Doe leuke dingen
Hoe moeilijk het ook is, probeer leuke dingen te blijven doen. Denk aan dingen waar je plezier aan beleefde voordat je depressief werd. Pak dit weer op. Je zal zien dat je jezelf naderhand beter voelt.

Oefening: De situatie inpassen in je leven

De situatie met je kind inpassen in je leven

Onderstaande voorbeelden, die je natuurlijk met andere situaties kunt aanvullen, helpen je bij het onderzoeken van stressgevoelige situaties.

1. Je kind kan niet slapen en is voortdurend aan het huilen.

2. Je probeert contact te maken met je kind maar dat lukt niet.

3. Je bent op visite en je kind vraagt al je aandacht.

4. Je hoort van de arts dat er geen progressie meer mogelijk is.

5. Je zorgverzekeraar wil bepaalde kosten niet vergoeden.

6. Je partner relativeert en je draait alleen voor de zorg op.

7. Je vrienden laten je barsten.

8. Je werk vraagt meer dan dat je in de situatie met je kind kunt waarmaken.

. . .  (aanvullen met eigen situaties)


Om die situaties wat beter te verkennen kun je voor de twee of drie belangrijkste stresssituaties de volgende vragen beantwoorden:

Wat zie ik mijzelf doen in de situatie van . . . ? (bv. weglopen, snauwen, terugtrekken)

Wat voel ik bij de situatie van . . . ? (bv. boosheid, angst)

Wat denk ik bij de situatie van . . . ? (bv. wat moet het ooit worden, ik heb geen eigen leven meer)

Welke waarden worden geraakt in de situatie van . . . ? (bv. geen erkenning, geen waardering, geen grip op de situatie, onverschilligheid van anderen)

Wat kan ik doen om de stressgevoelige situatie te vermijden?

Uit de negatieve gevoelens en gedachten blijkt in welke mate de situatie stressgevoelig is.

Oefening: Versterken probleemoplossende stijl

Onderstaande voorbeelden, die je natuurlijk met andere situaties kunt aanvullen, helpen je bij het onderzoeken van kracht-gevende situaties.

1. Je ziet hoe open je kind reageert.

2. Je ziet hoe blij je kind na de dagopvang weer thuiskomt.

3. Je ziet hoe professionals zich ontfermen over jouw kind.

4. Je merkt hoe hecht je gezin is.

5. Je merkt hoe je partner en jij samen verantwoordelijk zijn voor de extra zorg.

6. Je merkt hoe je vrienden je een hart onder de riem steken. 

Vul aan met eigen situaties!

Oefening: Welke situaties geven je kracht

Welke situaties geven je kracht / positieve energie?

Om die situaties wat beter te verkennen kun je voor de twee of drie belangrijkste krachtsituaties de volgende vragen beantwoorden:

  1. Wat zie ik mijzelf doen in de situatie van . . . ? (bv. glimlachen, knuffelen, praten)

  2. Wat voel ik bij de situatie van . . . ? (bv. blijdschap, vertedering, verbondenheid)

  3. Wat denk ik bij de situatie van . . . ? (bv. wat een kanjers zijn die professionals, wat heb ik toch een heerlijk kind, wat hebben wij een supergezin)

  4. Welke waarden worden geraakt bij de situatie van . . . ? (bv. erkenning, waardering, er samen het allerbeste van maken, het geven van onvoorwaardelijke liefde)

  5. Wat kan ik doen om de positieve energie vast te houden?

Uit de positieve gevoelens, gedachten en waarden blijkt in welke mate je kracht ontleent aan een dergelijke situatie. De positieve energie kun je vasthouden door te zoeken naar een film, muziek, schilderij, verhaal of een metafoor waarin je jezelf herkent en waar je kracht aan ontleent.