Schouders
  • MENU
Anders dan 'normaal'
Sport en hobby
Passend onderwijs
Werk en dagbesteding

In gesprek met... een leerkracht

Deze pagina’s geven je filmpjes, theorie en oefeningen die je vanuit een positieve insteek helpen om een duidelijk gesprek te voeren met een leerkracht. Gesprekken die je als ouder van een kind met een zorgvraag regelmatig voert en die soms veel energie kunnen kosten als ze niet verlopen zoals je gehoopt had.

Voor een goed gesprek heb je twee gesprekspartners nodig en hoe kun je zelf als ouder in ieder geval een positieve invloed uitoefenen op het verloop van zo’n gesprek?

De filmpjes en theorie zijn gebaseerd op de gedragsmanagementtheorie.

De filmpjes laten zien dat de uitkomst van het gesprek mede wordt bepaald door de keuze hoe je het gesprek in- en aangaat.

Je krijgt tips en informatie over de voorbereiding van een gesprek:

  • Hoe komt het dat het mis ging bij een eerder gesprek?

  • Waarom is het handig als er iemand met je mee gaat en waar moet je dan op letten?

  • Mag je opnames maken van een gesprek?

  • Wat doe je als je emoties ervaart tijdens het gesprek?

  • Waarom is het belangrijk heel concreet te zijn?

  • Waarom is het belangrijk je verwachtingen en behoeften duidelijk te maken?

De filmpjes bestaan uit twee delen.

  • Eerst een zeer uitvergrote en karikaturale - niet perse realistische - weergave van een gesprek.

  • Daarna de meer gewenste invalshoek, zodat je goed het verschil kunt zien tussen de verschillende manieren van het gesprek in gaan of het gesprek voeren.

Wat bedoelen we met verwachtingen over de school?

Veel mensen zeggen geen verwachtingen te hebben, maar je hebt altijd een verwachting. Soms heel concreet, soms helemaal niet concreet en soms zelfs onbewust,  maar als iemand je erg verrast, heeft dat vaak te maken met verwachtingen die je toch hebt. Bijvoorbeeld: veel onderwijs instellingen spreken van passend onderwijs. Je hebt misschien niet meteen een concreet beeld wat daar onder valt maar vast wel ideeën zoals over het aantal gesprekken met de mentor of leraar, of je kind bij die gesprekken moet zijn, maar ook over de manier waarop docenten met je kind omgaan en wat de beste manier is om je kind aan te pakken.

Waarom is het zo belangrijk om mijn verwachtingen uit te spreken?

Als je je verwachtingen niet uitspreekt, weet de ander niet wat je verwacht n zal dingen doen, die je misschien niet wilt. Dat klinkt logisch, maar op dit punt gaat communicatie vaak verkeerd. Iedereen heeft zijn eigen ervaringen, ideeën en beelden en praat vanuit dat kader. Iemand die altijd in grote vrijstaande huizen gewoond heeft, zal een flat bij een zorginstelling maar een klein hok vinden. Iemand die altijd heeft ingewoond bij anderen, zal diezelfde flat een oase van vrijheid en ruimte vinden. Het wordt nog lastiger als je in dezelfde omgevingen hebt verkeerd, dan ga je er van uit dat de ander hetzelfde heeft ervaren als jij. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn.

Daarom is het zo belangrijk om je eigen verwachtingen uit te spreken en te vragen wat de verwachtingen van de ander zijn. Dan voorkom je misverstanden en vooral teleurstelling, boosheid en verdriet omdat het allemaal zo onduidelijk was.

Hoe weet ik welke verwachtingen ik heb?

Om zicht te krijgen op je verwachtingen zou je eens een schets kunnen maken hoe jouw ideale schoolplaatje er uit ziet. Als het kan, bespreek dat plaatje dan ook met je kind. Misschien vind jij bepaalde zaken ideaal, maar zijn die voor het kind juist overbodig of vervelend.

Binnen die schets maak je onderscheid tussen wat je echt wil dat de school voor je kind en jou gaat doen en wat je graag zou willen zien dat ze doen. Wat is volgens jou noodzakelijk en wat is wenselijk?

Kijk dan naar wat de school/docent je verteld heeft, of wat de school op de website schrijft, over hun school systeem en hoe dit verhaal past in jouw schets.

Misschien omdat niet aan mijn verwachtingen wordt voldaan of omdat school zich niet aan de afspraken houdt wordt ik boos of gefrustreerd. Hoe kan ik mijzelf dan toch nieuwsgierig opstellen?

  • Als je als ouder boos of gefrustreerd bent, of andere emoties ervaart is het moeilijk om nieuwsgierig te blijven. Tip 1 is om dat niet vreemd te vinden en gewoon te accepteren. Emoties horen erbij en als je ze weg probeert te poetsen, worden ze alleen maar groter. Sta dus even stil bij je gevoel. Wat voel je? Boos? Gefrustreerd? Verdrietig? Allemaal? OK. Dat gevoel is er en mag er zijn. Maar als je in je gevoel blijft steken, wordt de emotie alleen maar groter en steeds minder beheersbaar.  Stel jezelf dan de vraag: hoe kom ik aan deze emotie? Wat heeft de school of de ander gedaan wat me zo raakte? En wat heb daarvoor zelf gedaan of gezegd? Probeer dan onderscheid te maken tussen een afspraak die de school gemaakt heeft en de verwachting die je hebt hoe school omgaat met wat er is afgesproken. Vaak blijk je een verwachting te hebben gehad, die niet door de ander is begrepen of gezien.

  • Door je emoties te benoemen maak je ze bespreekbaar, zodat het gesprek niet uit de hand loopt. Als je al te boos of gefrustreerd bent, kun je zelfs zeggen dat dat zo is en dan om een pauze vragen om af te koelen of aan te geven dat je het gesprek op een ander moment wilt voortzetten, omdat dat nu niet meer lukt. Het is helemaal mooi, als je kunt zeggen waarom je die emotie voelt. Door uit te leggen wat je emotie is en even afstand en ruime te vragen, zorg je goed voor jezelf en hou je contact met de ander. In de film zie je dat de ouder toegeeft dat ze wel vergelijkt. Je zou ook kunnen zeggen: Met deze opmerking maakt u mij echt boos i.p.v. boos te reageren

  • Hoe bereid je je voor op het gesprek?  In het 1ste deel zie je moeder in gedachten alle negatieve elementen opnoemen. Ze fiets hard en gefrustreerd naar school. Dit kan de emotie alleen maar groter maken waardoor de nieuwsgierigheid afneemt en de kans op een conflict toeneemt. In het 2de deel zie je moeder meer vragen stellen aan zichzelf (wat zijn feiten, wat zijn verwachtingen) en relaxter, om zich heen kijkend, fietsen. Dit zal de nieuwsgierigheid doen toenemen en de kans op samenwerking vergroten..

  • Zou je denken dat een leraar, docent, bewust voor jouw kind een slechte leeromgeving wil creëren? En als je hier overtuigd van bent met wie zou je dan een gesprek moeten aangaan? De docent, zijn leidinggevende / directeur?

Wat zijn de taken van een school en kan ik dit beïnvloeden?

  • Vele scholen (basis onderwijs, mbo) zijn verplicht om passend onderwijs te geven. Dit passend onderwijs is natuurlijk divers. Om hier meer invloed in te hebben kun je als ouder deelnemen aan de MR of OR van een school.

  • Er zijn diverse wetten waar een school zich aan moet houden. Lees hier meer

  • Elke school kent een schoolgids met daarin richtlijnen van een school, visies hoe om te gaan met speciale kinderen e.d.

  • De rechten en plichten van leerlingen, ouders, personeel, directie en bestuur van de school worden op verschillende plaatsen geregeld. Om te beginnen zijn er de ‘harde’ normen die opgenomen zijn in de onderwijswetten. In het primair onderwijs gaat het daarbij om de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op de expertisecentra (WEC), in het voortgezet onderwijs om de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

Ik hoor magister, jaarplannen en klappers. Hoe zit dat?

Voor deze scene hebben we deze 3 systemen gebruikt. Een klapper systeem wordt soms op de basisschool gebruikt. Magister is voor het voortgezet onderwijs een zeer gebruikelijk systeem en in het speciaal onderwijs maakt men vaak gebruik van jaarplannen. Belangrijk is dat je als ouder, en als leerling/student, snapt hoe het systeem werkt en wat je wel of niet kan verwachten. Het gebruik van deze systemen is per school, en vaak ook per docent, verschillend.

Men spreekt soms over open vragen en gesloten vragen. Wanneer moet ik wat doen?

  • Een gesloten vraag is een vraag waarop je ‘Ja’ of ‘Nee’ kan antwoorden. Vaak beginnen gesloten vragen met een werkwoord. Voorbeeld: Kan ik de medicatie aanpassen? Antwoord kan zijn, ja of nee. Een open vraag begint met wie, wat, waar, wanneer, waarom, waarmee of waarvoor (de zeven w’s). Bijvoorbeeld: Wat kan ik doen om het gedrag wat ik nu zie te veranderen? Het antwoord kan nu geen ‘Ja’ of ’Nee’ zijn. Een open vraag daagt je uit om meer te vertellen dan een ja of nee.

  • Open vragen stel je om meer informatie van de ander te horen. Gesloten vragen stel je om te checken of wat je gehoord hebt klopt.

  • Je kunt oefenen door spelletjes te doen met anderen: stel alleen maar open vragen of geef alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ als iemand een gesloten vraag stelt. Voorbeeld hiervan is het spel: “Black Stories of White Stories”.

Ik mag vanuit mijn geloof / cultuur geen hand geven. Hoe neem ik dan het initiatief?

  • In het filmpje zie je dat de ouder opstaat zodra ze de deskundige in zicht krijgt. Dat kan jij altijd doen.

  • In plaats van een hand geven kun je natuurlijk ook iemand goedemorgen / middag / avond wensen. Of iets anders als welkom zeggen.

  • Je kunt overwegen om te vertellen dat je geen hand mag geven vanuit je cultuur of godsdienst (het hoeft niet). Tegenwoordig kennen artsen dit fenomeen wel.

  • Als je niet het initiatief mag / wilt pakken door iets te zeggen, iemand aan te kijken dan kan dit door wel zelf het moment te bepalen waarop je in beweging komt. Dus niet de aanwijzing van de ander te volgen maar bij jezelf te blijven en te bepalen wanneer je opstaat, meeloopt, gaat zitten e.d.