Schouders
  • MENU
Anders dan 'normaal'
Sport en hobby
Passend onderwijs
Werk en dagbesteding

Verliezen en aanpassen

Het verlies van een kind grijpt altijd diep in. Dus ook dat van een kind met een fysieke en/of een verstandelijke beperking.

Het overkomt je misschien plotseling of na een lang ziekbed. Anderen zeggen misschien dat het maar beter is dat je kind overleden is. Voor jezelf weet je dat je een uniek en bijzonder kind hebt verloren. Een kind waar je een unieke en betekenisvolle band mee had, waar je dankbaar voor was en waar je veel zorg over hebt gehad.

Ín de onderstaande hoofdstukken lees je meer over verlies en rouw.

Verhaal 'De drie bomen'

Je kunt dit verhaal ook bekijken op ons YouTube kanaal.

Er waren eens drie bomen, die alle drie in een hevige storm een grote tak waren kwijtgeraakt. De drie bomen gingen elk op een andere manier met hun verlies om. Jaren later zocht ik de bomen weer op. Gisteren heb ik ze teruggevonden en met hen gesproken.

De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei iedere keer als de zon hem uitnodigde om te groeien: ‘Nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak.’ Ik zag dat hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen. De zon drong niet meer tot hem door. Het litteken was duidelijk zichtbaar en zag er rauw uit. Het was het hoogste punt van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.

De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij al snel besloot het verdriet te vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond. Een voorjaarsstorm had hem omgewaaid. Zijn wortels waren niet sterk genoeg, hij had daarmee zijn greep op de aarde verloren. De plek waar de afgerukte tak had gezeten, was moeilijk te vinden. Die zat verstopt achter de omgevallen boom die tussen de bladeren lag weg te rotten.

De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte in zijn bast en hij rouwde om zijn verlies. De eerste keer dat de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: ‘Nu nog niet.’ Toen de zon meerdere keren terugkwam met de uitnodiging, had hij uiteindelijk gezegd: ‘Ja zon, verwarm mij zodat ik mijn wond kan verwarmen. Dan weet ik dat mijn kind, de tak, er nog steeds bij hoort. En na verloop van tijd, toen de zon weer terugkwam, sprak de boom: ‘Ja zon, verwarm mijn litteken en laat mij ook groeien. Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.’ De derde boom was ook moeilijk te vinden, want ik had niet verwacht dat hij zo vitaal zou zijn. Gelukkig heb ik hem herkend aan het litteken dat vol trots in het zonlicht stond.

Wat vertelt dit verhaal ons?
Het vertelt ons dat wanneer je helemaal opgaat in je verdriet met alle pijnlijke gevoelens en gedachten die daarbij horen, je niet verder kunt groeien. Je sluit je af voor de wereld om je heen. Wellicht ook omdat het te moeilijk is om je aan te passen aan een wereld zonder je kind.

Als je probeert het verdriet om je verlies weg te duwen, te negeren, je er niet meer aan herinnerd wilt worden en je je alleen maar richt op groei en op aanpassen aan een wereld zonder je kind, dan raak je ontworteld. Je raakt je greep op de aarde kwijt.

Als je je verdriet durft toe te laten, als je herinneringen met anderen ophaalt, als je je laat troosten door mensen om je heen en als je warmte en genegenheid van mensen toelaat, dan ontstaat er ruimte om je aan te passen aan een wereld zonder je kind. Je kunt, zonder dat je het verlies uit je leven wist, verder groeien; misschien wel dichter bij jezelf en meer uitreikend naar anderen dan ooit tevoren.

Richting geven aan je gevoel

Er zijn twee stijlen om richting te geven aan je gevoel:

  • De verliesrichting

  • De aanpasrichting

Om het verschil beter te kunnen begrijpen gebruiken we hier het voorbeeld van de roeiboot.

Bij het roeien in een roeiboot gebruik je twee roeispanen om vooruit te komen. Met maar één spaan zou je rondjes draaien. Beide roeispanen zijn belangrijk. En belangrijk is dat je beide in beweging brengt. Het nemen van je verlies en het je aanpassen aan de nieuwe situatie gebeurt in een heen-en-weerbeweging, een beweging tussen eb en vloed, tussen verlies nemen en je aanpassen aan de nieuwe situatie.

Door de erkenning van je verlies ontstaat ruimte voor de wereld om je heen. Als je aandacht geeft aan de wereld om je heen en de uitdagingen van elke dag, ontstaat er kracht om je verlies te kunnen dragen. Zo integreer je het verlies in je leven en maakt het de weg vrij om, met meenemen van je verlies, te zoeken naar nieuw perspectief in je leven.

Iedere ouder ontwikkelt een eigen stijl om met het verdriet over het blijvend verlies van een eigen kind om te gaan. De een richt zich op het verlies, terwijl een ander zich richt op het hernemen van het leven. Die stijlen zijn niet goed of fout. Wel kan het helpen om inzicht te hebben in je eigen stijl en in die van je partner. Daardoor krijg je meer begrip voor elkaar en kun je misschien bepaalde elementen van de stijl van de ander overnemen.

Verliesrichting en aanpasrichting

Bij de verliesrichting geef je antwoord op je blijvende verlies door het verdriet daarover toe te laten met alle daarbij horende pijnlijke en helpende gevoelens, gedachten en activiteiten. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om het verlies van de fysieke relatie met je kind, het verlies van de contacten met de hulpverleners of het verlies van je zorgzaamheid naar je kind.

Het toelaten van je gevoel helpt om te merken dat je onvoorwaardelijk blijft houden van je kind, om gevoelens van verdriet te ontladen maar ook om blijdschap en dankbaarheid toe te laten. Op deze manier geef je jezelf ruimte te geven om je leven te hernemen.

Bij de aanpasrichting zoek je naar mogelijkheden om het leven na het blijvende verlies weer op te pakken. Dat vraagt om aanpassing van je leefstijl, aan bijvoorbeeld de extra tijd die beschikbaar kan komen als de zorg om je kind wegvalt. En aan het toelaten van andere perspectieven voor je leven die wellicht eerder niet mogelijk waren.

Het gaat om aanpassingen

  • buiten jezelf: geen contact meer met hulpverleners, andere taakverdeling tussen jou en je partner, meer mogelijkheden voor vakantiereizen, toelaten van andere vrienden, beschikbaarheid van extra tijd en geld.

  • in jezelf: verandering van je dromen, toelaten van zorgeloosheid, verandering van zin- en betekenisgeving.

Ontdek jouw richting

Om te ontdekken welke richting bij jou past zijn er twee vragenlijsten ontwikkeld. Het is aan te raden om beide vragenlijsten in te vullen, zodat duidelijk wordt welke richting op dit moment het meeste bij je past.

De vragenlijsten vind je in de volgende hoofdstukken.

Noteer per vraag in welke mate het antwoord op jouw van toepassing is en het bijbehorende aantal punten. Tel daarna alle punten op en lees bij de uitslag wat jouw score betekent.

Zelden of nooit = 1 punt
Soms = 2 punten
Vaak = 3 punten
Zeer vaak -= 4 punten

Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om jouw gevoel!

Vragenlijst verliesrichting

Noteer per vraag in welke mate het antwoord op jouw van toepassing is en het bijbehorende aantal punten. Tel daarna alle punten op en lees bij de uitslag wat jouw score betekent.

Zelden of nooit = 1 punt
Soms = 2 punten
Vaak = 3 punten
Zeer vaak -= 4 punten

Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om jouw gevoel!

---

Na blijvend verlies van mijn zorgintensieve kind:

  1. ervaar ik pijnlijke gevoelens bij dit verlies

  2. vertel ik over mijn verlies aan anderen

  3. denk ik na over wat er tijdens het leven van mijn kind gebeurd is

  4. verlang ik naar mijn kind, ook al had het beperkingen

  5. voel ik mij schuldig over de zorg die ik mijn kind gegeven heb

  6. gebruik ik tastbare symbolen (foto’s e.d.) om mijn kind dichtbij te voelen

  7. denk ik na over hoe mijn kind mijn leven veranderd heeft

  8. voel ik de pijn in mijn lijf

  9. blijf ik passief in het hernemen van mijn leven

  10. vermijd ik contacten met mensen die vinden dat ik nu beter af ben

  11. koester ik de dankbaarheid voor het leven van mijn kind

  12. voel ik mij getroost door mensen die naar mijn verhaal luisteren

Vragenlijst aanpasrichting

Noteer per vraag in welke mate het antwoord op jouw van toepassing is en het bijbehorende aantal punten. Tel daarna alle punten op en lees bij de uitslag wat jouw score betekent.

Zelden of nooit = 1 punt
Soms = 2 punten
Vaak = 3 punten
Zeer vaak -= 4 punten

Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om jouw gevoel!

---

Na het verlies van mijn zorgintensieve kind:

  1. ben ik opgelucht dat mijn kind is overleden

  2. voel ik ruimte om door te leven

  3. maak ik plannen voor de toekomst

  4. zet ik concrete stappen om mijn leven te hernemen

  5. zoek ik afleiding om het verlies niet te voelen

  6. ben ik op zoek naar een nieuwe invulling van mijn leven

  7. doe ik onbezorgd leuke dingen

  8. denk ik na over verandering in mijn leven

  9. voel ik mij sterker worden

  10. ga ik nieuwe contacten aan

  11. denk ik niet meer terug aan mijn gestorven kind

  12. ruim ik spullen van mijn gestorven kind op

De uitslag

Heb je beide vragenlijsten ingevuld en je score opgeteld? Lees dan hieronder wat de score betekent.

Vragenlijst verliesrichting

Scoor je minder dan 15 punten? De aanpasrichting past beter bij jou.

Tussen de 15 en 35 punten
Scoor je tussen de 15 en 35 punten, lees dan meer over 'verlies toelaten en aanvaarden'.

Meer dan 35 punten
Dat kan dat wijzen op moeite om het verlies van je kind te aanvaarden en om je leven te hernemen. Chronische rouw ligt dan op de loer. Misschien ga je in je leven het liefst diepgaande relaties (hechting) aan en ben je bang om verlaten te worden. Je jeugd kan daar een belangrijk rol in hebben gespeeld. Het is aan te raden om aandacht te besteden aan 'chronische rouw'. 

Vragenlijst aanpasrichting

Scoor je minder dan 15 punten? De verliesrichting past beter bij jou.

Tussen de 15 en 35 punten
Scoor je tussen de 15 en 35 punten, onderzoek hoe je jouw aanpasrichting kunt versterken. Lees verder in het hoofdstuk 'versterken van jouw aanpasrichting'.

Meer dan 35 punten
dat kan wijzen op moeite om het verlies van je kind toe te laten en het verlies te integreren in je leven. Vermijdende rouw ligt dan op de loer. Misschien vertrouw je in je leven vooral op jezelf en vind je het moeilijk om diepgaande verbinding aan te gaan. Je jeugd kan daar een belangrijk rol in hebben gespeeld. Het is aan te raden om aandacht te besteden aan de achtergrond van Vermijdende rouw.

Lees meer over...

Verlies toelaten en aanvaarden

Bij verliesoriëntatie gaat het om antwoord te geven op je verlies. Dat gaat in twee stappen:

'Op zoek gaan naar wat je verloren hebt' en 'De relatie met je kind opnieuw klank, kleur en geur geven'.

1. Wat heb ik verloren?
Dat kan gaan over de fysieke aanwezigheid, de vertederende momenten met je kind, de verantwoordelijkheid die je voor je kind voelde, de communicatie met je kind, de veiligheid en geborgenheid die je kon geven, het contact met de hulpverleners en dergelijke. Wil je onderzoeken wat je hebt verloren? Ga dan naar Wat heb ik verloren.

2. De relatie met mijn kind opnieuw klank, kleur en geur te geven
Hierbij gaat het om het toelaten van je verlies met alle daarbij horende pijnlijke en helpende gevoelens, gedachten en activiteiten. Dat is wat als eerste nodig is. Want - het klinkt hard - je kind is dood en komt niet meer terug. Huub Oosterhuis schrijft in zijn boek Waar zijn onze doden?: onze doden leven voort in de harten van mensen. De relatie met je kind wordt vanuit die visie op een symbolische manier voortgezet. Je kind leeft voort in jou. Daarom word je uitgenodigd om de relatie met je kind onder woorden te brengen, te verbeelden, klank, kleur en geur te geven. Je zult merken dat je daar niet zomaar klaar mee bent. Het verhaal zal, naar gelang je ouder wordt, van klank, kleur en geur veranderen. Blijvend verlies is een levenslang proces. Een proces van construeren en reconstrueren. Een proces waar je de relatie met je kind liefdevol verweeft met je eigen levensverhaal.

Maar hoe verwoord en verbeeld je de relatie met je kind?

  • Je kunt zoeken naar (dagelijkse) situaties waarin je de pijnlijke en de dankbare momenten van je verlies ervaren hebt. Onderstaande voorbeelden, die je natuurlijk met andere situaties kunt aanvullen, helpen je daarbij:

  • Je wordt wakker en luistert of je je kind hoort.

  • Je ziet de spullen liggen van je kind.

  • Je hoort muziek die je herinneren aan je kind.

  • Je rijdt langs het zieken- of opvanghuis waar je zo vaak met je kind geweest bent.

  • Je ziet een film die je herinnert aan je kind.

  • Je ziet de uitvaartmap liggen.

  • Je hebt een gesprek met ouders over de zorg van hun kind.

  • Je loopt dagelijks aan tegen de aanpassingen die voor jouw kind in huis nodig waren.

  • . . . (aanvullen met eigen situaties)

Wat roepen deze situaties bij je op?
Geven ze je blijdschap of verdriet? Om die momenten beter te verkennen kun je voor de situaties die je het meest raken (blijdschap of verdriet) de volgende vragen beantwoorden:

  • wat zie ik mijzelf doen op het moment van . . .  ? (bv. toelaten, terugtrekken)

  • wat voel ik bij de situatie van . . .  ? (bv. verdriet, dankbaarheid, eenzaamheid)

  • wat denk ik bij de situatie van . . .  ? (bv. kon ik nog maar zorgen, het is goed dat het voorbij is, ik hou van mijn kind, ook nu het dood is)

Voelen en denken zijn soms niet in overeenstemming.
Zo kun je je verdrietig voelen over het verlies van je kind en gelijktijdig denken: ik moet mij niet verdrietig voelen, want mijn kind heeft een goed leven gehad. Het niet in overeenstemming zijn van voelen en denken geeft spanning dat zich lichamelijk kan uiten in bijvoorbeeld hoofd-, maag-, rugpijn of in vermoeid- en slapeloosheid.

Wil je voelen en denken meer in overeenstemming brengen?
Ga dan op zoek naar de waarden die schuilgaan achter situaties die je het meest raken (bv. ik wil graag zorgen, ik heb graag grip op de situatie, ik wil graag liefdevol aanwezig zijn).

Dichter bij je gevoelens komen

Het is niet altijd makkelijk om dichter bij je gevoelens en gedachten te komen. Onze (ondermijnende) overtuigingen houden ons daarvan af. Zo kun je het idee hebben dat je flink moet zijn, dat je door moet met je leven en dat je dankbaar moet zijn.

Dat woordje ‘moeten’ is ondermijnend voor de werkelijke gevoelens die zich bij jou aandienen. Dat kunnen ongemakkelijke gevoelens zijn van eenzaamheid, angst, schuldgevoelens, verdriet of boosheid. Het verkennen van je gevoelens helpt je om de betekenisvolle waarden in je leven te ontdekken.

Wil je dichter bij je diepere gevoelens komen en zonder oordeel je gevoelens leren zien en ervaren?
Lees dan meer over mindfulness.

Het kan zijn dat je gevoelens en/of je denken je in bezit nemen. Het is dan verstandig om meer afstand te nemen van je gevoelens en/of denken, om als het ware jezelf te observeren. Je kunt meer afstand nemen van je heftige reacties door meer structuur aan te brengen in je dagritme, door afleiding te zoeken of door bepaalde situaties die heftige reacties geven te vermijden.

Chronische rouw herkennen

Misschien heb je geleerd om aardig gevonden te worden in je leven. Dat geeft een gevoel van erbij te horen, geliefd en belangrijk te zijn. Misschien geven de mensen in je omgeving je ook wel troost. En dat voelt goed. Misschien ben je er ook wel bang voor om de gekoesterde liefde van je kind te moeten missen. Het toelaten van een wereld zonder je kind kan je wellicht bij een zwart gat brengen van verantwoordelijkheden die je eigenlijk niet aankan. Om die reden kies je misschien (onbewust) voor een leven met pijn over je overleden kind.

Aan de andere kant ervaren vrienden en kennissen wellicht dat het verlies je helemaal in beslag neemt, dat je de verantwoordelijkheid voor het leven zonder je kind niet aangaat, of dat je op de vlucht bent voor de toekomst. Misschien is dat ook wel zo. Je bent daarom ook meer gericht op het verleden dan op het heden. Je wilt er graag bij horen en verbreekt de contacten met vrienden die je rouw afwijzen. Je zoekt lotgenoten om samen het verdriet over het verlies, steeds weer opnieuw, te beleven.

Vermijdende rouw herkennen

Misschien heb je geleerd om in je leven op jezelf te vertrouwen. Dat geeft een gevoel van maakbaarheid, controle en het zelf in de hand te hebben. Misschien zie je er het nut niet van in om dicht bij je verlies te komen. Misschien ben je er ook wel bang voor. Het toelaten van je verlies kan je wellicht bij een zwart gat brengen of bij slechte herinneringen. En dat is wat je absoluut niet wilt. Om die reden kies je misschien (onbewust) om je te richten op een leven zonder je kind.

Aan de andere kant ervaren vrienden en kennissen wellicht dat het verlies je enigszins onverschillig laat of dat je op de vlucht bent voor je verlies. Misschien is dat ook wel zo. Je bent daarom ook meer gericht op je toekomst dan op je verleden. Je moet van jezelf flink en optimistisch zijn. Je reflecteert afstandelijk op je verleden. Je verbreekt de contacten met vrienden die je herinneren aan het verleden. Je zoekt nieuwe vrienden om het leven opnieuw vorm te geven.

Versterken van jouw aanpasrichting

Bij het hernemen van je leven gaat het om het toelaten van veranderingen die, nu je kind er niet meer is, verband houden met het wegvallen van taken en contacten. Zo hoef je bijvoorbeeld je kind niet meer te verzorgen of te bezoeken, je hoeft geen contact meer te onderhouden met hulpverleners en ook de administratie rond je zorgintensieve kind valt weg. Je zet je leven voort zonder de zorg om je kind.

Misschien is dat ook een uitnodiging om opnieuw te kijken naar wat je met je leven wilt. Je kunt bijvoorbeeld meer aandacht besteden aan je gezin en vrienden en minder aan je werk en sport. Wil je onderzoeken waar je meer of minder aandacht aan wilt besteden?

Bekijk het onderstaande lijstje en ga na wat prioriteit heeft in voor de huidige situatie en voor de gewenste situatie. Welke verschuiving zou je willen? Geeft je dat kracht of stress?

  • Familie

  • Relatie met je partner

  • Hobby’s

  • Sport

  • Werk

  • Vrienden

  • Culturele uitjes

  • Vakantie

  • . . . (aanvullen met eigen aandachtsgebieden)

Aanpakken van stress

Stresssituaties kun je voorkomen door ‘de koe bij de horens te vatten’ en op zoek te gaan naar het positieve in je leven. Maar zo’n positieve aanpak lukt niet altijd. Angst en onzekerheid kunnen je daarvan af houden. Om moeilijke situaties te kunnen uithouden kan het helpen om, al is het maar voor even, al te heftige reacties in te dammen of bepaalde situaties tijdelijk te vermijden.

Stress kun je niet altijd voorkomen. Je weet soms niet waar het vandaan komt. Het verkennen van je gevoelens zoals je afgewezen voelen, eenzaamheid of misschien wel angst die bij stress naar boven komen, helpen je om meer rust te vinden in situaties van stress. Wil je dichter bij je gevoelens komen en zonder oordeel je gevoelens leren zien en ervaren? Lees dan meer over mindfulness.

Sommige situaties zijn zowel stressgevend als krachtgevend. Zo kan een bezoek aan je familie zowel verbindend (kracht) als veroordelend (stress) zijn. De relatie met je partner kan je kracht (mooie herinneringen) geven of stress (ik kan mijn partner niet troosten).

Familiebezoekjes of de relatie met je partner wil je niet vermijden maar de stress die je regelmatig in die situaties ervaart, wil je ook niet. Hoe kun je in die situaties stress voorkomen? Je kunt onderzoeken welke verwachtingen de oorzaak zijn van stress. Probeer dat maar eens voor twee of drie belangrijkste stresssituaties en beantwoord voor jezelf de volgende vragen:

  • Wat voel ik bij een stresssituatie? (bv. spanning, frustratie, leegte)    

  • Welke verwachtingen van mijzelf houden mijn stressgevoelens in stand? (bv. ik wil graag begrepen worden, ik wil er graag bij horen, ik wil sociaal zijn)

Stressgevoelens voorkom je door andere verwachtingen te hebben over een ander en over jezelf. Verwachtingen zijn gebaseerd op waarden in je leven. Het je helpen om anders te leren denken over de waarden in je leven.

Waarden bewustwording

Waarden geven richting aan je leven. Dat is na een betekenisvol verlies erg belangrijk.

Door de extra zorg, tijd en geld die nodig waren voor de opvoeding van je kind, heb je andere prioriteiten gesteld dan ouders met een kind zonder beperking. Je kind heeft jouw leven veranderd. Je bent gaan leven vanuit andere waarden dan die je bij je vrienden ziet. Zo kan het zijn dat je veel waarde hecht aan je familie, aan een goede relatie met vrienden, aan zorgzaamheid of aan rechtvaardigheid.

Waarden vanuit de relatie met je kind
Waarden zijn onze krachtige motivatoren. Je verlies nodigt je als het ware uit om te zoeken naar de waarden die je juist door je zorgintensieve kind ontwikkeld hebt. Om dichter bij die waarden te komen, kun je de vraag stellen: ‘Wat heb ik mijn kind willen geven?’ Bijvoorbeeld:

  • onvoorwaardelijke liefde

  • veiligheid

  • erkenning

  • zorgzaamheid

  • erbij mogen horen

Wellicht ben je al eerder met deze belangrijke waarden bezig geweest. Want na een ingrijpend verlies ontstaan die vragen haast vanzelf. Je wordt je dan meer dan anders bewust van je kwetsbaarheid en van bewuste keuzes die je kunt maken.

Vragen

  1. Welke waarden waren in het contact met je kind belangrijk?

  2. Hoe hebben die waarden je leven beïnvloed?

  3. Nu je kind er niet meer is, hoe kunnen die waarden nu worden ingezet voor andere mensen?

  4. Welke acties onderneem je?

Waarden als inspiratie
Hoe gek het ook klinkt, je kunt inspiratie en kracht ontlenen aan verlies. Het kan je leven de moeite waard maken. Waarden zijn als een vuurtoren of een kompas die je de weg wijzen en die je helpen om keuzes te maken over hoe je het leven wilt leiden. Om dichter bij die waarden te komen, kun je de vraag stellen: ‘Hoe wil ik later herinnerd worden?’ Bijvoorbeeld:

  • Ik zou herinnerd willen worden als iemand die sociaal is en klaarstond voor een ander.

  • Ik zou herinnerd willen worden als iemand die het beste voor zijn kinderen over heeft.

  • Ik zou herinnerd willen worden als iemand die sterk is en het hele gezin wist te runnen.

  • Ik zou herinnerd willen worden als iemand die mede ten strijde trekt tegen de ziekte.

  • Ik zou herinnerd willen worden als iemand die geliefd is bij kinderen en anderen.

Wellicht ben je al eerder met deze existentiële vragen bezig geweest. Want na een ingrijpend verlies ontstaan die vragen haast vanzelf. Je wordt je dan meer dan normaal gesproken bewust van je kwetsbaarheid en van de bewuste keuzes die je kunt maken.

Vragen

  • Vanuit welke waarden wil jij leven?

  • Wat heb je nodig om aan te sluiten bij die waarden?

  • Welke acties onderneem je?

Zingeving

Bij zingeving gaat het over zin in het leven, een zinvol leven, een leven dat de moeite waard is. Zin in je leven ervaar je in lekker eten, een aangename ontmoeting, een fijne vakantie, een goede werkplek, mooie herinneringen uit je jeugd, vriendschappen, een gezellige avond, (klein)kinderen, zorg voor een ander of een huisdier. Maar het kan ook groter zijn zoals betekenisvol zijn voor een ander, het delen van je kwaliteiten met anderen, het aangaan van een (intieme) relatie met een ander.

In meer spirituele of religieuze zin kan het gaan om contact met iets dat groter is dan jezelf: de natuur, het universum, het licht, de bron van liefde of het geloof in God. Nu je kind er niet meer is, valt een deel van die zingeving weg. Dat geeft je kracht om je opnieuw te oriënteren op je eigen zingeving. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen:

  • Welke doelen, missie had je samen met je kind?

  • Welke doelen, missie geven jouw leven zin?

  • Wat heb je nodig om de zingeving in je leven te versterken?

  • Welke activiteiten onderneem je?

Steunende omgeving

Een steunende omgeving is belangrijk. Dat kan familie zijn, maar ook vrienden en sociale verbanden waar je deel van uitmaakt (bv. verenigingen, werk, kerk). Steun kun je ervaren in het meedenken van anderen en in het samen ondernemen van activiteiten (bv. wandelen met lotgenoten, samen uitgaan, eten of sporten). De volgende vragen kunnen je helpen om een omgeving te zoeken die echt bij jou past:

  • Wat ervaar jij als steunende omgeving?

  • Ben je tevreden over je steunende omgeving?

  • Wat zou je daarin willen veranderen?

Hechtingsproblemen

Een houding van ‘erbij horen, ‘geliefd zijn’ en ‘belangrijk zijn’ is gebaseerd op de hechting in je kinderjaren. Zo heeft iedere baby een aangeboren talent om de verzorgers, de hechtingspersonen, te verleiden tot zorg en intimiteit. En ook ouders zijn vanzelf empathisch en beantwoorden het gedrag van hun kind met zorg en aandacht. Een liefdevolle band hebben wij nodig om te kunnen overleven, om te gedijen en te floreren. Wordt ons dat ontzegd, dan heeft dat gevolgen voor ons zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen.

Hechting ontstaat in een interactieve dans tussen ouder en kind. Het lachje van het kind wordt beantwoord met een brede lach van de ouder en het huilen met het bieden van troost. In het eerste half jaar valt de wereld van het kind samen met de wereld van de ouder. Het kind heeft nog geen eigen zelf (ik) maar gaat geheel op in het zelf (ik) van de ouder. Het zelf is belangrijk om bijvoorbeeld emoties te reguleren. Zo kan een baby die overstuur is, zichzelf niet troosten of geruststellen. Het is dan ook de ouder die de gevoelens van de baby reguleert.

Als een ouder in de interactieve dans het kind regelmatig dwingt om de dans van de ouder over te nemen, zal het kind dat ervaren als onveilig. Dat gebeurt als de ouder het kind bij zich wil houden, zelf aandacht van het kind wil, bevestiging wil dat het een goede ouder is en het kind niet honoreert in de eigen gevoelens. Het kind leert al heel vroeg om lief te zijn voor de ouder, bevestiging te zoeken om erbij te horen, om geliefd te zijn. Het kind zal op latere leeftijd moeite hebben om gelijkwaardige relaties aan te gaan en angst hebben om niet geliefd te zijn (verlatingsangst). Want het alleen zijn voelt onveilig.  Het kind besluit onbewust om geliefd te zijn.

De hechting die je van je ouders hebt meegekregen bepaalt mede het aangaan van rouw bij een overlijden. Gelukkig is veilige hechting, ook bij angstige hechting, te leren.

---

Kahlil Gibran schrijft in zijn boek 'De profeet' over kinderen:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van 's levens hunkering naar zichzelf.

Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.

Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.

Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,

dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hun te worden, maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.

Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.

Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.

Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter
een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.

In wat Kahlil Gibran schrijft ligt een opgave voor ieder mens besloten om zich te bezinnen op waarden die je van huis uit hebt meegekregen en om te zoeken naar waarden die jouw leven richting geven.

Reflectie: wat heb je verloren

Een verdiepende reflectie op je verlies begint met ‘wat je precies verloren hebt’. Onderstaande voorbeelden en vragen, die natuurlijk met andere vragen aangevuld kunnen worden, helpen je om te onderzoeken wat je verloren hebt nu je kind er niet meer is. Reflectie op ‘wat je mist’ helpt je om het verlies toe te laten. Het kan je helpen om een brief te schrijven naar je overleden kind waarin je openhartig vertelt over de liefde die je voor je kind voelt. Schrijf over wat je mist en wellicht ook wat je graag anders had gewild.

Ik mis je fysieke aanwezigheid
Op welke momenten ervaar je dat gemis het sterkste? (bv. thuiskomen zonder dat je er bent, boodschappen doen zonder rekening met je te houden, liefdevolle aanraking.) Welke momenten ervaar je als positief en welke als negatief?

Ik mis de verantwoordelijkheid die ik voor je had
Welke verantwoordelijkheid mis je het meest? (bv. contacten met hulpverleners, opvang, administratie en financiën, wassen, regelen van uitjes, kleding kopen)

Ik mis de communicatie met jou
Wat in de (non-verbale) communicatie met je kind mis je het meest? (bv. oogcontact, gesprekken, invoelen wat er aan de hand is, luisterend oor, reflectie op gebeurtenissen, dialoog, - heftige - tegenreactie, onverzettelijkheid, verzet). Welke communicatierol van je kind ervaar je als positief en welke als negatief?

Ik mis de veiligheid en geborgenheid die ik je kon geven
Waarin ervaar je dat je jouw kind veiligheid en geborgenheid gaf? Wanneer ervoer je dat het meest? (bv. samen naar het ziekenhuis gaan, de zekerheid dat je thuiskomt, je fysieke aanwezigheid, de dagelijkse structuur samen, de geruststelling dat je bij dreigende situaties weet wat er moet gebeuren, de emotionele steun die je aan je kind kon geven bij angstige situaties)

Ik mis het samen dromen
Welke dromen die je voor je kind had, mis je het meest? (bv. zelfstandig wonen, werk, vakantie,  idealen voor deze wereld)

Ik mis onze contacten met de hulpverleners
Welke hulpverleners mis je het meest? (bv. huisarts, artsen in het ziekenhuis, ouders die ook een zorgintensief kind hebben)

Ik mis onze gemeenschappelijke liefde
Waarin ervaar je het gemis aan ontvangen liefde het meest? (bv. de aandacht die mijn kind voor mij had, de liefdevolle aanraking, de verbondenheid, het maatjesgevoel, de erkenning van mijn kind, respect en liefde van mijn kind)

Ik mis je als persoon
Welke karaktereigenschappen van je kind mis je het meest? (bv. opgewektheid, optimisme, genegenheid, aanhankelijkheid).

Oefening: ont-piekeren

Soms neemt het denken het van jou over. Je blijft maar piekeren over het verleden of over hoe het had kunnen worden voorkomen zonder dat het iets oplost. Afstand nemen van de situatie kan je lucht geven. Het helpt je om op een andere manier naar de situatie te kijken.

Denken beheerst ons leven. Gedachten zijn woorden in ons hoofd die voortdurend door ons verstand worden geproduceerd. Het kan gaan over het verleden maar ook over de toekomst. Om meer afstand te nemen van dat voortdurende gepieker, kun je een dagboek bijhouden over gedachten die bij je bovenkomen.

Gedachten weerspiegelen je overtuigingen, bijvoorbeeld de volgende:

  • Het leven is zonder mijn kind niets meer waard.

  • Mijn verdriet over mijn kind is een ander alleen maar tot last.

  • Ik weet het beste waar ik goed aan doe.

  • Ik moet het zelf maar uitzoeken.

De genoemde overtuigingen zijn ondermijnend en kunnen worden veranderd in stimulerende overtuigingen zoals:

  • Ik heb een fijn leven gehad met mijn kind.

  • Vrienden willen graag naar mij luisteren, zeker als ik rekening hou met hun agenda.

  • Mijn verdriet over mijn kind raakt ook anderen in hun verdriet. Dat voelt als verbindend.

  • Anderen willen mij helpen, ik moet er alleen wel voor openstaan. 

Terugkerende gedachten
Als je terugkijkt op de gedachten die steeds terugkeren, welke gedachten zijn ondermijnend en welke zijn stimulerend? Wat kun je doen om ondermijnende overtuigingen te veranderen in stimulerende overtuigingen?

Gedachten kunnen dominant aanwezig zijn. Je wordt als het ware je gedachten en denkt dat je gedachten waar zijn. Toch is dat niet zo. In plaats van dat je denken je leven overneemt en ondermijnt, kan het denken ook een bondgenoot worden die je aanmoedigt om een waardevol leven te leiden. Je verstand is dan niet een ondermijnde vijand maar een ondersteunende vriend. Dat vraagt om meer afstand te nemen van je gedachten. Dat kan door de volgende oefeningen.

Oefening 1
Lees de gedachten die je in je dagboek hebt geschreven hardop voor en begin met ‘Ik heb de gedachte dat . . .’ Lees de gedachten nog eens en doe dat op een andere manier. Bijvoorbeeld:

  1. Spreek de gedachten langzaam uit.

  2. Gebruik een andere stem.

  3. Maak een liedje van je gedachten.

  4. Spreek de gedachten uit alsof je een presentator bent van een radio-uitzending.

 Wat gebeurt er? Worden de gedachten minder waar? Minder werkelijk? Zo ja, dan creëer je ruimte tussen jou en je gedachten. Je gedachten kun je nu meer inzetten voor een waardevol leven met je zorgintensieve kind.

Oefening 2
In deze oefening draait het om het woordje ‘maar’. Een simpel woordje dat van grote invloed kan zijn op je dagelijks leven. Het vertelt je namelijk dat je iets niet moet doen, terwijl je dat eigenlijk wel zou willen doen. Bijvoorbeeld:

  • Ik zou me graag goed willen voelen, maar ik moet steeds denken aan mijn zorgintensieve kind.

  • Ik zou graag naar de film willen, maar ik moet ook aandacht besteden aan mijn zorgintensieve kind.

  • Ik zou graag met vakantie willen, maar ik voel me te schuldig om dat te doen.

Het woordje ‘maar’ houdt je tegen om je goed te voelen. In plaats van het woordje ‘maar’ kun je ook het woordje ‘en’ plaatsen. Dat wordt dan:

  • Ik zou me graag goed willen voelen en ik moet steeds denken aan mijn zorgintensieve kind.

  • Ik zou graag naar de film willen en ik moet ook aandacht besteden aan mijn zorgintensieve kind.

  • Ik zou graag met vakantie willen en ik voel me te schuldig om dat te doen.