Schouders
  • MENU
Anders dan 'normaal'
Sport en hobby
Passend onderwijs
Werk en dagbesteding

Anders vasthouden

Met de tool Anders Vasthouden bieden we je ingangen om met jouw hulp de mate van zelfredzaamheid van je kind te vergroten. En willen we graag de positieve invloed van jou als ouder op dat proces ondersteunen. Je wordt uitgenodigd en uitgedaagd om je persoonlijke kijk op het thema te delen en vanuit hernieuwde of bevestigende standpunten je gedrag ten opzichte van je kind bij te sturen of te versterken. Uitgangspunt is: op een natuurlijke manier naar volwassenheid. Anders gezegd: Hoe kun jij als ouder die weg naar volwassenheid zo natuurlijk mogelijk ondersteunen?

De tool biedt je ingangen om hiermee aan de slag te gaan. Het bevat tal van opdrachten om over na te denken en op te schrijven, zodat je voor jezelf helder krijgt wat jouw rol is in het anders vasthouden van je kind en hoe je de zelfstandigheid van je kind kunt vergroten. Het is een zoektocht naar hoe het anders kan/mag, ook al worden misschien je eigen ideeën en overtuigingen geprikkeld…

Jouw antwoorden op de vragen kun je invullen en bewaren op het opdrachtformulier. Deze download je hier.

In deze tool lees je meer over:

Waarom anders vasthouden
Werken aan de autonomie van je kind
Opvoeden
Oplossingsgerichte benadering
Sociale rolversterking
Het verduidelijken van de vraag


Waarom anders vasthouden?

Waarom zou je als ouder van een zorgkind willen nadenken over ‘loslaten’ of ‘Anders Vasthouden’? Waarom zou je over zijn of haar opvoeding naar zelfstandigheid jouw vragen, zorgen of ideeën willen delen. Of zelfs willen aanpassen?


Stel…
Je bent sinds kort of al veel langer ouder of verzorger van een zorgkind. Dan staat niet alleen jouw kind maar ook jij als ouder voor veel uitdagingen. Vaak voor een langere tijd. Er dienen zich voortdurend en onverwachts allerlei zaken aan die jouw en hun aandacht vragen.

  •     Welke keuzen zijn verstandig?

  •     Welke behandeling, welke school, welke hobby, dagbesteding, sport, vakantie?

  •     Welke onderzoeken, pillen, specialist, middelbare school, werkervaringen?

  •     En, wat kun jij in dat alles voor jouw kind doen?

Werken aan autonomie van je kind

Hoe kan je als ouder werken aan meer zelfstandigheid van je kind? Dat de ontwikkeling van een zorgkind anders kan verlopen is in veel gevallen op zijn zachtst gezegd een understatement. Om ingangen te bieden ten aanzien van Anders Vasthouden, bespreken we in het kort enkele pedagogen of psychologen die veel invloed hebben gehad op het denken over opvoeding. We letten dan vooral op de link tussen Anders Vasthouden en opvoeden.

Invloedrijke pedagogen en psychologen

Martinus Langeveld - Geleidelijke weg naar zelfstandigheid, mondigheid en zelfstandige zelfbepaling.

Langeveld mag in een rijtje over pedagogen en ontwikkelingspsychologen niet ontbreken. Langeveld benadrukt dat opvoeden tot doel heeft om: een kind steeds meer zelf te laten kunnen, doen en beslissen. Zelfstandige zelfbepaling noemt hij dat. En in die groei naar zelf keuzes kunnen maken, wordt de ‘bemoeienis’ van de ouders en opvoeders steeds minder… tot het moment waarop een kind ‘volwassen’ en mondig is. Dan kan het zelf keuzes maken en ook moreel verantwoordelijk worden gesteld voor die keuzen. Langeveld stelt daarmee het doel van opvoeden meer voor ogen: het bewerken, bereiken van mondigheid en zelfstandigheid. (vrij vertaald).

Er is echter een interessant dilemma, namelijk twee ontwikkelingskrachten die aan het werk zijn in de ‘natuurlijke gang naar volwassenheid’:

  • het krijgen of nodig hebben van de hulp van anderen (opvoeders, ontwikkelaars, leraars) en

  • het zelfstandig willen of kunnen leren oplossen van problemen.


In het gunstige geval neemt de zelfstandigheid of zelfredzaamheid geleidelijk toe en wordt bereikt. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid voor de zelfstandigheid uiteindelijk bij het kind zelf. Maar, elke ouder met een zorgkind weet uit ervaring dat in de weg naar volwassenheid hier menig schoen begint te wringen. Door de ziekte of handicap kan er voor een lange(re) tijd - en op diverse momenten – een (blijvende ) ondersteuningsvraag zijn. Wat te doen wanneer jouw kind helemaal de gevolgen van keuzes niet kan overzien? Wat te doen als je kind daar volkomen anders mee omgaat  en voor zichzelf de vrijheid neemt die het daarop niet aankan? Ervaringen en kennis van zaken kunnen maken dat jij als ouder weet dat dit bijzonder kind die zelfredzaamheid niet zonder een goed ondersteuningsaanbod kan bereiken. Sommige blijven hun leven lang – voor vervulling van basale behoeften – afhankelijk van de kwaliteit van die ondersteuning. Ouders zijn al snel en vaak ook lang betrokken bij allerlei beslissingen.

Daarmee is direct het belang van Langevelds ‘ontdekking’ voor ons thema duidelijk. Immers: wat als een kind op weg naar die zelfredzaamheid meerdere hindernissen of struikelblokken of tekorten heeft? Wanneer en hoe kan je dan Anders Vasthouden. Wat zou dan helpen? Mogelijk is dat een mooie vraag om eens over na te denken en te bespreken.

Opdrachten en vragen
Let de komende drie dagen eens op welke verantwoordelijkheid je kind neemt/heeft/krijgt. En waarin hij/zij ondersteuning nodig heeft. Kijk ook eens op: www.opeigenbenen.nu voor ideeën over verantwoordelijkheid nemen/krijgen.

Noteer jouw observaties, gebruik hiervoor eventueel het opdrachtformulier:

  • Verantwoordelijkheid getoond bij

  • Ondersteuning nodig bij

Welke verschillen en overeenkomsten zie je bij jouw kind m.b.t. de thema’s die bij opeigenbenen.nl worden aangegeven?

  • Verschillen

  • Overeenkomsten

Wat is jouw rol in het proces van verantwoordelijkheid nemen/krijgen?

  • Verantwoordelijkheid nemen/krijgen van mijn kind

  • Mijn rol als ouder in dat proces

Hoe kun je die bespreekbaar maken?

  • Mijn rol als ouder

  • Hoe bespreekbaar maken?

(Hoe en wanneer) zou je die voorzichtig kunnen overdragen aan een ander?

  • Mijn rol als ouder

  • Hoe overdragen aan een ander?

Wat is daarvoor nodig?

  • Taken die over te dragen zijn

  • Daarvoor is nodig

Erwin Wieringa - Rollen voor opvoeders en verzorgers

Wieringa is een pedagoog en pionier met veel ervaring in het sterker maken van mensen met een beperking en de begeleiding van hun ouders in het gevecht voor een goed bestaan voor hun kind. Wieringa heeft de persoonlijke toekomstplanning in Nederland geïntroduceerd. Wieringa laat ons zien welke rollen een ouder heeft voor een opgroeiend kind. En onthult hoe die rollen maar blijven voortduren bij een zorgkind. Het gaat grofweg om vier rollen. Ieder met een eigen betekenis en gevolg.

We noemen ze kort:

  • verzorger/voeder

  • cultuuroverdrager

  • woordvoerder/ belangenbehartiger

  • anker/supporter

De eerste drie van deze rollen vervul je natuurlijkerwijze voor je kind tot het zelfstandig is en voor een aantal van hen nog wat langer, tot ze uit huis gaan. Dit alles voor zover nodig en dikwijls tijdelijk. Wieringa geeft aan dat ouders van een zorgkind veel langer dan anderen en veel vaker dan anderen ook de verzorgerrol, de woordvoerder en cultuuroverdrager zijn. Terwijl eigenlijk alleen de anker/supportersrol een blijvende is, is de inzet van ouders van zorgkinderen t.o.v. de anderen uit balans. Hebben zij daar voor gekozen? Nee. Hebben ze daar blijvend de mogelijkheden voor? Niet oneindig.

Wieringa houd ons een spiegel voor. Daarin zien we dat ouders van een zorgkind veel langer in rollen blijven die eigenlijk niet meer bij de kalenderleeftijd horen. Hoe complexer de zorg of ondersteuningsvraag hoe vaker dat optreedt. Hoe gezond is dat? Hoe logisch is het dat deze persoon in zoveel gevallen de cultuur, de normen, waarden, de overtuigingen, de adviezen, de verzorging en de stem van zijn opvoeders en verzorgers naleeft of leert?

Opdrachten en vragen

Lees het boekje www.erwinwieringa.nl/Doorgaan.pdf. Het boekje is geschreven voor mensen met een niet aangeboren hersenletsel (NAH), maar is op heel veel situaties toepasbaar! Kijk eens of je – al of niet samen met je kind – onderwerpen uit het boekje kunt bespreken?

Noteer jouw antwoorden, gebruik hiervoor eventueel het opdrachtformulier:

  • Wat kom je tegen?

  • Wat steunt?

  • Wat wordt duidelijker?

  • Waar zijn drempels?

  • Bedenk over dit thema drie vragen of stellingen waarmee je in gesprek gaat met iemand die dicht bij jou/jullie staat.

Erik Erikson - Ontwikkelingsfasen in onze identiteit

Erikson is als ontwikkelingspsycholoog geïnteresseerd in belangrijke momenten tijdens de ontwikkeling, ook wel transitiemomenten genoemd. Overgangen van de ene in de andere fase van ons leven. Van zuigeling naar dreumes, naar peuter, naar schoolkind, puber, jong volwassene, naar jonge werker naar bewoner, partner, ouder, et cetera. Hij leert ons dat ieder mens in diverse fasen van zijn leven specifieke behoeftes heeft. Door op die fase-gerelateerde vragen en behoeftes een eigen antwoord te vinden, kan de persoonlijke ontwikkeling doorgang hebben. Of gefrustreerd raken.

Zo wil een jong, opgroeiend kind ruimte om te spelen, te experimenteren en wil een jonge man of vrouw een partner. Zo wil een schoolverlater een baan of werk en een derdejaars student een tussenjaar. Zo ontwikkelen samenwonenden partners een kinderwens en heeft die baby vervolgens ongelooflijke trek. Het is daarmee de kunst om rekening te houden met logische, voorspelbare en persoonlijke meer verborgen wensen die de ontwikkeling van een persoon mogelijk maken.

Opdrachten en vragen

Gebruik voor het beantwoorden van de vragen eventueel het opdrachtformulier.

In welke fase zit jouw kind?

Loopt die gelijk met andere kinderen van zijn/haar ontwikkelingsniveau en hoe kun je dat zo goed mogelijk begeleiden? Hoe vind je het om hem/haar daarin te begeleiden? Kijk je vooruit naar de volgende fase - kan dat in jullie situatie – en hoe ga je daarmee om?

  • Welke fase?

  • Gelijk met anderen?

  • Hoe begeleiden?

  • Hoe vind je dat?

  • Kijk je vooruit?

  • Kan dat?

  • Hoe ga je daarmee om?

Verschillen of overeenkomsten
Let de komende tijd eens op of jij andere ideeën/manieren hebt om met de opvoeding om te gaan dan je partner. Welke verschillen of overeenkomsten zie je? Bespreek die eens samen.

  • Situatie

  • Overeenkomst

  • Verschil

In gesprek

Bedenk over dit thema drie vragen of stellingen waarmee je in gesprek het thema kunt aansnijden.

Iván Böszörményi-Nagy’s - Loyaliteitsdilemma’s

De psycholoog en filosoof Nagy (spreek uit nodzj) legt uit dat het opgroeiende kind per definitie voor loyaliteitsconflicten komt te staan. De mening van ouders kan botsen op die van hun leeftijdsgenoten, de juffen/meesters en later hun vrienden of, kennissen. Of daar recht tegenin gaan. Ieder conflict is ee kans voor het opbouwen van eigen identiteit.

De kunst is dan nieuwe keuzes ervaren of te labelen. Hoe sterk of aantrekkelijk de nieuwe overtuigingen ook zijn of lijken, het oude nest wordt niet geheel vergeten. Mensen verwerken, ook als ze niet meer thuis wonen, gewoontes of voorkeuren van hun opvoeders op een of ander manier in hun doen en laten. Mensen willen kennelijk het liefst vroeger niet laten vallen, maar meenemen. Soms tegen wil en dank. Wanneer we daar oog voor hebben en dat echt tot ons door laten dringen, biedt dat veel inzicht in het waarom van gedrag van ons mensen.

In een gunstig geval maakt ‘vroeger’ deel uit van onze huidige identiteit, zonder dat het in de weg staat van het gaan van eigen wegen en het maken van keuzes. In alle andere gevallen worstelt men verder en is men ‘niet klaar’ met het verleden.

Opdrachten en vragen

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen eventueel het opdrachtformulier.

  • Zijn er vanuit jouw eigen opvoeding gedachten/regels/gedragingen/overtuigingen die je ongewild projecteert/projecteerde op je kind?

  • Hoe ga je om met de eigen mening van je kind?

  • Let de komende tijd eens op welke patronen/gedachten jij hebt (gehad) die eigenlijk van je (voor)ouders waren.

  • Welke veranderingen zie je in de tijd hoe je daarmee omgaat / bent gegaan?

  • Bedenk over dit thema drie vragen of stellingen waarmee je in een gesprek met je kind of je partner het thema kunt aansnijden.

Robert Schallock - Domeinen voor Kwaliteit van Bestaan van mensen met een beperking

Wanneer heb je een goed leven? Als je rijk, gezond, en veilig bent? Jazeker maar.. Schallock  ondervroeg mensen met een beperking/ziekte op dit punt en kwam op basis daarvan met acht domeinen voor kwaliteit van bestaan:

  1. Emotioneel welbevinden (veiligheid, spiritualiteit, geluk, vrij zijn van stress, zelfbeeld en tevredenheid)

  2. Interpersoonlijke relaties (intimiteit, genegenheid, gezin, interacties, vriendschappen en ondersteuning)

  3. Materieel welbevinden (eigendom, financiële zekerheid, voeding, werk bezittingen, sociaaleconomische status en onderdak)

  4. Persoonlijke ontplooiing (onderwijs, vaardigheden, persoonlijke vervulling, competentie, zinvolle activiteiten en vooruitgang)

  5. Lichamelijk welbevinden (gezondheid, voeding, ontspanning, mobiliteit, gezondheidszorg, vrije tijd en ADL‐activiteiten)

  6. Zelfbepaling​ (autonomie, keuzes, beslissingen, persoonlijke controle, zelf richting kunnen geven en persoonlijke doelen en waarden)

  7. Sociale inclusie​ (erbij horen) (geaccepteerd worden, status, ondersteuning/support, werkomgeving, integratie en participatie in de samenleving, rollen, bijdragen aan de samenleving)

  8. Rechten (privacy, stemrecht, toegang, gelijke behandeling, eigendom hebben en rechten en plichten als burger)


Kwaliteit van bestaan:

  • Is je leven zoveel mogelijk naar je eigen smaak kunnen inrichten, plannen te kunnen maken en iets kunnen bereiken (regie).

  • Is diverse taken en rollen te hebben, erbij horen en waardevolle rollen vervullen (rollen).

  • Is betekenisvolle contacten hebben, gezelschap, aanspraak, steun en tijd hebben en gemist worden (relaties).

  • neemt toe als mensen rekening houden met je levenservaringen, met je voorkeuren, je overtuigingen en wensen (respect).

  • is je kunnen ontwikkelen, kunnen leren, nieuwe inzichten en vaardigheden opdoen die jou tot de mens maken die je bent of worden kan (ontplooiing).


Wanneer in het ene domein een verandering komt, bewegen de andere elementen mee. Het krijgen van een nieuwe rol bijvoorbeeld is hier direct van invloed op. Welke context, inhoud, en acties zijn geschikt om kwaliteit van bestaan van jouw kind te bevorderen? Welke hebben vooral betrekking op ons thema: Anders Vasthouden? Bevorderen van zelfredzaamheid! Kijk hier voor ideeën. Belangenvereniging KansPlus heeft voor mensen met een verstandelijke beperking een handreiking Kwaliteit van Leven geschreven die eigenlijk voor iedereen een meerwaarde kan hebben.

Opdrachten en vragen

Overzie je huidige levenssituatie eens van een afstandje en beantwoord voor jezelf de volgende vragen met betrekking tot Kwaliteit van Bestaan en bespreek deze met je partner en/of kind.

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen eventueel het opdrachtformulier.

  • Loop je op het gebied van Kwaliteit van Bestaan ergens tegen aan?

  • Wat zouden oplossingen zijn voor de problemen/uitdagingen die ervaren worden?

  • Wat kun je daarbij zelf doen, eventueel met hulp van het netwerk (vrienden, familie, kennissen)?

  • Wat kun je voor anderen betekenen?

  • Bedenk over dit thema drie vragen of stellingen waarmee je in gesprek met je partner of je kind het thema kunt aansnijden.

Bannink, Berg, Shazer, Roeden - De positieve school met oplossingsgerichte begeleidingsstijlen

Oplossingsgericht Werken (OW) is er voor mensen die zich niet meer in staat voelen om zelf, of met hulp van mensen in hun omgeving, hun problemen te hanteren. Dat wil zeggen: hun eigen oplossend vermogen schiet tekort. Dit probleem, een tekortschietend eigen vermogen, heeft de volgende kenmerken.

  • Verlies aan eigen kracht; iemand acht zichzelf niet meer in staat om zelfstandig of met hulp vanuit zijn directe omgeving de problemen aan te gaan. Hij kan niet meer voldoen aan de eisen en verwachtingen die aan hem gesteld worden.

  • Verlies van ‘coping-vaardigheden’; iemand ervaart dat hij kennis en vaardigheden mist om de problemen te hanteren.

  • Verlies aan zelfbeschikking; iemand wordt zo bepaald door de problemen dat hij de greep op (een deel van) het leven kwijtraakt.

OW is op een methodische en gestructureerde manier samen vormgeven van oplossingen. Hiervoor is het van belang om via vragen aan je kind te komen tot:

  • bepalen wat het probleem is en een andere kijk daarop te ontwikkelen

  • bewust worden van interne en externe hulpbronnen

  • doelen concreet en in detail formuleren

  • hoop en vertrouwen ontwikkelen

  • zelfbedachte stappen zetten om de situatie te verbeteren

  • zelf bepalen wanneer hij zonder (professionele) hulp verder kan.

Doel
Het hoofddoel van OW is het oplossend vermogen zo te herstellen dat iemand op zijn/haar eigen manier, en samen met mensen uit de sociale context, het probleem kan ombouwen naar een gewenstere situatie. Of zij daarmee algemenere vaardigheden ontwikkelden die hen helpen ook andere problemen het hoofd te bieden, is geen expliciet doel van de OW-hulpverlening.

De subdoelen die hieruit volgen zijn dat de persoon weet wat hij wil; weet hoe hij op eigen manier kan bereiken wat hij wil; hoop heeft dat hij kan bereiken wat hij wil en zelfgekozen stappen onderneemt om te bereiken wat hij wil. Kijk hier ook eens voor meer informatie hierover.


Opdrachten en vragen

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen eventueel het opdrachtformulier.

Let de komende drie dagen eens op hoe jij oplossingsgericht hebt gedacht en denkt/handelt. Welke oplossingen en veranderingen zie je / zag je?

Bedenk over dit thema drie vragen of stellingen waarmee je in gesprek met je partner en/of je kind kunt aansnijden.

Thema’s om eens over na te denken

We hebben in een eerder stadium aan meelezers de vraag voorgelegd welke zaken zij vanuit hun ervaring onder de aandacht willen hebben. Dat levert verschillende thema’s op. Zoals:

Aandacht voor:

  • Taal
    Communicatie en ondersteuning daarvan in de ontmoetingen met anderen

  • Zelfredzaamheid, zelfzorg
    Tijdig oefenen en (door)ontwikkelen van bovenstaande en het nu ervan tijdens maaltijden of uitstapjes bijvoorbeeld

  • Grenzen
    De moeite van het vaststellen van grenzen en de (on)mogelijkheden ervan, gelet op het risico tot overvragen van je kind

  • Woonwensen
    Uit huis gaan en activeren van zelfredzaamheid in huishouding, koken, en dergelijke en het op tijd beginnen met het voorbereiden hierop

  • Sociale contacten en netwerken
    En hoe deze op te bouwen

Het waardevolle aan deze thema’s is dat ze direct een aangrijpingspunt kunnen vormen om over na te denken. Het lastige is, dat ze het denken en handelen ook al te snel in één bepaalde richting kunnen sturen en een Zo-doe-ik-dat boek opleveren. En als het nét even niet werkt in jouw situatie. Wat dan?

De kunst is daarom om wel te starten met het denken over een specifiek thema. Maar tegelijk ook ruimte te bieden voor het ontwikkelen van een houding, een manier van kijken naar je eigen rol, naar de verwachtingen voor de toekomst. En je daarin te laten corrigeren of inspireren door anderen.


Behulpzame vragen zijn daarbij:

  • Wat betekent Anders Vasthouden voor mij, voor ons, in deze thema’s?

  • Wat speelt er, waar loop ik tegen aan?

  • Wat zou ik beter vinden? Wat gaat er al best goed?

  • Wat zou me ideaal lijken?

  • Hoe ver ben ik als ouder op dit moment, als ik dat eens goed bekijk?

  • Welke hulpbronnen heb ik mogelijk nog over het hoofd gezien?

Opvoeden

De coachende opvoedingsstijl. Geloof in het potentieel van je kind en oefen met oplossingsgericht vragen stellen.

Coachen, zo denken we, is een begeleidingsstijl die zich prima leent voor het versterken van eigen sturing, zelfsturing. Een coach richt zich met specifieke vragen op hulpbronnen in de persoon en hulpbronnen in de sociale omgeving (vrienden, lotgenoten, kennissen, familie). Coaching en oplossingsgericht zijn synoniem aan elkaar en er zijn – heel handig – vele uitgewerkte tips en vragen op schrift gesteld. Het is daarmee ook een gemakkelijk over te dragen begeleidingsstijl, die je in korte tijd kunt ‘snappen’ en ‘ervaren’, waarna je zelfstandig ook jezelf of anderen kunt coachen.

Coachen als begeleidingsstijl en opvoedingsstijl geeft direct handvatten waarmee je zowel een bijdrage kunt leveren aan het zelfredzamer worden van je kind als aan het kunnen relativeren van je eigen deskundige inbreng daarbij. Anders gezegd: Als coach ben je niet bezig om ‘jouw beste ideeën of manieren’ in de ander te stoppen, maar het beste uit de ander te halen.” Een coach gelooft eerst en vooral in de potentie van de ander of van de anderen. Die potentie aanboren. Daar gaat het om.


Anders Vasthouden van je kind is gemakkelijker, wanneer je meer vertrouwen hebt (gekregen) in de mogelijkheden en eigen hulpbronnen van jouw kind (en van die in zijn of haar omgeving) om zichzelf te redden. En tenslotte is Anders Vasthouden het gemakkelijkst, wanneer je daarvan het bewijs voor ogen ziet. Wat kun je als ouder doen? Waar kan je beginnen op die weg van je kind naar volwassenheid, naar zelfredzaamheid? Die vraag wordt door veel ouders steeds creatiever beantwoord.

Oplossingsgerichte benadering

De belangrijkste principes van de oplossingsgerichte benadering

  • Repareer niet iets wat niet stuk is.
    Dit is het overkoepelende principe van oplossingsgericht denken. E.e.a. is niet relevant als het probleem al is opgelost door jou of je kind.

  • Niets is zo onzinnig als ingrijpen in een situatie die al is opgelost.
    Je hoeft niet alle onderdelen aandacht te geven. Wat goed gaat, gaat immers goed.

  • Als iets werkt, doe het dan vaker.
    Wanneer je kind bezig is met het ontwikkelen van groei naar zelfstandigheid mag jij als ouder in de eerste plaats je kind aanmoedigen om meer van datgene te doen wat al goed werkt. En als jij merkt dat iets wat je doet je kind zekerder en zelfstandiger maakt, mag je jezelf aanmoedigen om dat iets vaker te doen. Op die manier help je jezelf (en jouw kind!) met het in stand houden van de gewenste veranderingen. Dit kun je doen door nauwkeurig te kijken hoe je kind tijdens periodes van verbetering zich anders heeft gedragen of heeft gereageerd. Tegelijk kun je ook nauwkeurig naar je eigen gedrag in dat proces kijken. Zo kun je vaststellen wat goed heeft gewerkt, zodat je (kind) dit succesvolle gedrag kan herhalen en de groei naar zelfstandigheid verder kan ontwikkelen.

  • Als iets niet werkt, probeer dan iets anders.
    Hoe goed een oplossing ook lijkt, het is geen oplossing als zij niet werkt. Voor veel mensen is het gewoonte om problemen op te lossen door dingen te blijven doen die in het verleden niet werkten. Als je kind een tip niet oppakt of niet meewerkt, dan is het handig om iets anders aan te bieden.

  • Kleine stapjes kunnen tot grote veranderingen leiden.
    Zodra je een kleine verandering in gang hebt gezet bij jezelf en/of bij je kind, kan dit tot andere veranderingen leiden, die ook weer aanleiding geven tot weer andere veranderingen. Deze kleine stapjes in de goede richting zullen je helpen geleidelijk en voorzichtig de gewenste veranderingen in het dagelijks leven door te voeren.

  • De oplossing hoeft niet per se in verband te staan met het probleem.
    Wat zal anders zal wanneer je anders vasthoudt? Werk vanuit die situatie terug naar het heden dit doel te bereiken. Bekijk bij welke dagelijkse ervaringen gewenste situatie al voor een deel aanwezig is of in de toekomst aanwezig zou kunnen zijn. Richt je daarbij op het heden met een oog op de toekomst.

  • De taal van problemen is heel anders dan die van oplossingen.
    De taal van toekomstgericht werken is meestal positiever, hoopvoller, meer gericht op de ontwikkeling naar de toekomst toe en benadrukt het tijdelijke van de huidige uitdagingen.

  • Geen enkel probleem is er altijd; er zijn altijd uitzonderingen die gebruikt kunnen worden.
    Er zijn altijd uitzonderingen op uitdagingen en probleemsituaties en die kunnen gebruikt worden om kleine veranderingen in gang te zetten.

  • De toekomst is maakbaar en onderhandelbaar. Mensen zitten niet vast aan een aantal houdingen en gedragingen die bepaald worden door het verleden, een sociale bevolkingslaag of diagnose. De toekomst mag een hoopgevende plek zijn, waar jou kind (zoveel mogelijk) zijn hun eigen koers en toekomst kan bepalen.

Uitgangspunten

Laten we enkele uitgangspunten op een rijtje zetten van het oplossingsgericht werken of coaching.

Oplossingsgericht werken of coachend opvoeden is niet:

  • Een recept voor elke opvoedingskwaal

  • Een garantie voor nu en altijd

  • Een stok om mensen mee te slaan

  • Een manier van leven

Bij coaching:

  • gaan we uit van de motivatie, het potentieel en hulpbronnen van de ander

  • focussen we niet op (het voorkomen van) problemen maar op de (toekomstige en gewenste ) oplossingen

  • maken we gebruik van wat al werkt en wat er wel goed gaat

  • werken we in kleine stappen

  • werken we van “ja, maar” naar “ja en”

  • naar zelfstandigheid om los te kunnen laten, gaat coaching uit van hulpbronnen en potentieel van de sociale omgeving.

Sociale rolversterking

Sociale rolversterking is een manier van denken die je heel goed kunt gebruiken als ondersteuner van je kind. Het gaat erom mensen te brengen tot een goed en gevuld leven. Een goed leven bestaat vooral uit het hebben van verschillende sociaal gewaardeerde rollen. Mensen met beperkingen en chronische ziekten worden door de maatschappij vaak gezien als minder waard, aan hen kleven vooral minder gewaardeerde sociale rollen (bv iemand wordt alleen gezien als cliënt in de zorg, of uitkeringsgerechtigde).

Denk in rollen, niet in activiteiten
Bij sociale rolversterking is het cruciaal dat je denkt in rollen en niet in activiteiten.
Voorbeeld: Kees houdt van voetballen, dus we gaan naar voetbal kijken. Je kunt het ook anders aanpakken en zeggen: Kees houdt van voetbal: misschien kan hij lid worden van de supportersvereniging, of kan hij terreinknecht worden bij een voetbalclub, of verzorger/waterdrager bij een voetbalteam in de buurt. Uit dat soort rollen komt vaak meer voort dan alleen kijken naar voetbal.

Door samen met mensen te zoeken naar sociaal gewaardeerde rollen die hen passen kan een ommekeer in het leven tot stand gebracht worden. Sociaal gewaardeerde rollen leiden tot de goede dingen van het leven, bijvoorbeeld:

  • Contacten

  • Op verschillende plekken komen

  • Ontmoetingen met andere mensen

  • Relaties

  • Ervaringen

  • Inspiratie

  • Waardering

  • Zelfvertrouwen

  • Gevoel ergens bij te horen

  • Persoonlijke groei

Sociale rolversterking eigen maken
Om je dit gedachtengoed eigen te maken is het goed je te realiseren hoeveel verschillende rollen je zelf vervult.

Tips voor sociale rolversterking

De volgende tips kunnen je helpen bij het werken aan sociaal gewaardeerde rollen:
Begin klein. Focus op één persoon, één rol, één setting per keer.

  • Neem één rol en experimenteer met diverse activiteiten die bij deze rol passen. Hebben jullie de rol van muziekliefhebber gekozen? Ondersteun dan je kind eens door naar een plaatselijk concert te gaan, help hem/haar cd’s te vinden in de bibliotheek of deel te nemen aan een percussieworkshop, lid te worden van een fanclub, of vrijwilliger te zijn op een festival. Kom vaker op zo’n plek terug. Bevalt de plek? Help je kind dan contact te maken met de mensen daar.

  • Ga naar mooie gewaardeerde plekken op tijden waarop jullie daar veel andere mensen kunnen ontmoeten. Niet naar het speciale zwemuurtje voor mensen met een beperking, maar ga op een gewone ochtend, middag of avond. Kom niet in de verleiding sociaal gewaardeerde rollen te gaan vervullen op een plek waar vooral mensen met een beperking en hun ondersteuners komen. Ga erop uit, de samenleving in, de wijk in!

  • Kies voor rollen waar anderen met dezelfde leeftijd en cultuur ook voor gewaardeerd zouden worden. Eigenaar van een volkstuin, begeleider op een peuterspeelzaal, kaartjesverkoper, medewerker in een bloemenzaak, dit zijn allemaal gewaardeerde rollen. Een minder gewaardeerde rol kan wel een goede start zijn, maar bij voorkeur kies je iets anders dat past bij je kind.

  • Kies ervoor te experimenteren met dingen die bij de leeftijd van je kind passen. Welke (luister)boeken lezen zijn of haar leeftijdsgenoten? Welke films en tv-programma’s kijken zij en welke muziek luisteren ze? Op het moment dat iemand dezelfde dingen doet en er uitziet als zijn leeftijdsgenoten is het voor anderen gemakkelijker om hem of haar aan te spreken.

  • Zorg dat je kind er mooi en verzorgd uit ziet. Misschien wel net iets beter dan anderen. Geen trainingspak bij een concert. Geen slab maar een sjaaltje, etc.

  • Bouw voort op succes, help je kind zich te ontwikkelen door steeds nieuwe rollen en plekken aan zijn of haar repertoire toe te voegen.

Opdracht

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen eventueel het opdrachtformulier.

  • Schrijf alle rollen die jij vervult eens onder elkaar (vrouw, moeder, dochter, echtgenoot, vriendin, buurvrouw, buurtgenoot, student, collega, vrijwilliger in verzorgingshuis, knutselvrijwilliger op school…)

  • Breng de eigen interesses en ambities van je kind in kaart (waar wordt je kind wel en niet blij van) en brainstorm dan met elkaar (bijvoorbeeld met familie en vrienden van je kind) welke rollen iemand met dezelfde interesses en leeftijd zou vervullen.

Het verduidelijken van de vraag

Hoe kan je als ouder formuleren wat jouw kind nodig heeft bij het volwassen worden?

De kunst van het vragen stellen. Coachen is voor een groot deel een attitude, een houding. Je kan al coachen door ‘niet de baas te spelen’, ‘minder in te grijpen’, ook eens ‘je hand op de rug te houden’, ‘geduld te hebben’, ‘te luisteren en te observeren’. Het best uitgewerkt zijn echter de coachende vragen. Zij helpen ons en de ander om richting te geven aan het coachen. Voor het gemak volgen we de indeling van Bannink en Roerden. Zij noemen vijf groepen

  1. De beginvraag

  2. De droomvraag

  3. De schaalvraag

  4. De uitzonderingenvraag

  5. De wat-er-goed-gaat vraag


Al die vijf groepen van vragen hebben gemeenschappelijk dat ze zeer behulpzaam zijn voor het toewerken naar een houding waarin je van het probleem naar de oplossing gaat.

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen eventueel het opdrachtformulier.

1. De beginvraag
“Wat zou je in deze situatie beter vinden?”
Deze vraag noemen we de beginvraag, omdat je met deze vraag een begin maakt met het denken in oplossingen, in wensen. De focus van je denken begint daarmee als het ware te kantelen. Wanneer er voldoende duidelijk is waar je tegenaan loopt en wat je als storend of belangrijk ervaart. Wanneer daar herkenning en erkenning is, dan is het moment aangebroken waarop je ook klaar bent voor zo’n type vraag. Zoek daarom voor jezelf naar het juiste moment.

2. De uitzonderingenvraag:
“Wanneer gaat het eigenlijk best goed/lekker?”
Geen enkele situatie is altijd hetzelfde. Zijn er  momenten aan te wijzen waarop je al een beetje lichter tegen de uitdaging aankijkt, of waarop je momenten van vooruitgang ziet? Wat kun je daar uit leren? Deze vraag laat je denken aan wat wel ‘werkt’, hoe klein ook. Wat maakt het dat het goed gaat, dat je best blij bent met wat er gebeurt, met hoe het liep?

3. De schaalvraag:
“Als 0 ‘niets’ is en 10 ‘alles is gelukt’, hoe vind je dan dat het nu gaat?
Kun je dat cijfer dat je hebt gegeven voor jezelf eens toelichten?” De schaalvraag is mogelijk een van de meest verrassende zelfsturende vragen ooit bedacht. De vraag daagt uit om persoonlijk en oprecht aan te geven waar je staat ten opzichte van jouw doel. Je kunt gerust een twee of een zes invullen, omdat elk antwoord goed is. Vul je een twee in? Dan is dat al meer dan een één, en meer dan nul. Vul je een acht in? Wat maakt dan dat je nog met dit probleem worstelt? Het is bovendien een vraag waardoor je gaat realiseren dat je onderweg bent naar (nog) beter en daar stappen in mag/kan zetten. Welke stappen zijn dat? Waar wil je zijn over een paar weken, waar volgend jaar?

5. De complimenten-vraag:
“Waar kan je blij mee, of trots op zijn?” en “Spreek dat eens uit?!”
Wie kan er weerstand bieden aan een welgemeend compliment?  Complimenten zijn - zeker als het gaat om attitudeveranderingen – krachtige instrumenten. Een compliment op zijn tijd werkt als extra brandstof op je innerlijke motor. En je mag zeker ook jezelf complimenten geven!

De bovenstaande vragen zijn ook heel geschikt voor het versterken van het zelfsturend vermogen van je kind.