Diefstal
Met tranen in mijn ogen loop ik over straat. Van binnen harder huilend dan ik van buiten laat zien. Geen tranen van blijdschap maar tranen van woede, van ongeloof en van verdriet. Terwijl ik op weg ben naar de supermarkt kom ik er namelijk achter dat Lins fietsstoeltje is gestolen. Niet eraf gesloopt want er zijn geen sporen van de diefstal te zien. Nee, iemand heeft moedwillig met een sleuteltje allemaal Yepp-stoeltjes geprobeerd totdat hij de mijne vond en het bleek te passen. Dat moet bijna wel. Want twee weken terug zat het stoeltje nog muurvast op mijn fiets op slot en nu is het stoeltje zonder sporen van geweld weg. De prop in mijn keel is niet meer weg te slikken.
Met tranen in mijn ogen loop ik over straat. Van binnen harder huilend dan ik van buiten laat zien. Geen tranen van blijdschap maar tranen van woede, van ongeloof en van verdriet. Terwijl ik op weg ben naar de supermarkt kom ik er namelijk achter dat Lins fietsstoeltje is gestolen. Niet eraf gesloopt want er zijn geen sporen van de diefstal te zien. Nee, iemand heeft moedwillig met een sleuteltje allemaal Yepp-stoeltjes geprobeerd totdat hij de mijne vond en het bleek te passen. Dat moet bijna wel. Want twee weken terug zat het stoeltje nog muurvast op mijn fiets op slot en nu is het stoeltje zonder sporen van geweld weg. De prop in mijn keel is niet meer weg te slikken.
Ik denk terug aan de eerste keer dat ik met Lin kon fietsen op een gewone fiets. Wat een machtig goed gevoel gaf dat. Al toen ik zwanger was, wachtte ik op dat moment en toen het eindelijk zo ver was, een jaar later dan voor het gemiddelde kind, kon ik mijn geluk niet op. En komende zomer zou de laatste zomer zijn waarin ik Lin nog met enig fatsoen in het stoeltje zou kunnen krijgen. Nog een laatste zomer samen genieten. Daarna zou het klaar zijn met de pret want de stap naar achterop zitten zonder fietsstoeltje is een stap te ver voor Lin.
Maar abrupt komt er aan deze pret al ver voor de zomer een eind. Het is vast naïef maar ik geloof graag in een wereld waarin mensen niet stelen. Maar nu ben ik even heel hard van dat geloof af gevallen. Het gaat me niet om dat stoeltje zelf maar om het feit dat er mensen zijn die stelen en misschien nu nog wel meer om het feit dat ik plotseling afscheid moet nemen van het idee nog lekker met Lin te kunnen fietsen.
Thuis ruim ik huilend de boodschappen op. De prop in mijn keel lost eindelijk op maar de rest van de dag voel ik me lamlendig. Soms vind ik het leven gewoon even heel erg oneerlijk. Blegh.
P.S. ondertussen heb ik al een ander stoeltje gevonden dus we kunnen toch deze zomer nog fietsen samen!
Bron: Karen Mee