Leren loslaten en erop vertrouwen dat het goed komt
Ik ben 70 jaar en mijn vrouw en ik hebben twee kinderen: een zoon en dochter. Mijn zoon Dennis is nu 35 jaar. Hij heeft een verstandelijke beperking en daarnaast een vorm van autisme. Dennis woont in een instelling voor begeleid wonen en gaat overdag naar een activiteitencentrum. We hebben het zo kunnen regelen dat we hem elke donderdag ophalen en mee naar huis nemen. Dan brengen we hem vervolgens maandag weer terug. Dennis is een gezellig kind en ook redelijk mobiel, dus we hebben dan altijd veel plezier samen.
Ik heb in het verleden veel gedaan om Dennis te helpen zich te ontwikkelen. Zo hebben we allerlei therapieë n uitgeprobeerd. Dat heeft, eerlijk gezegd, niet heel veel opgeleverd, maar hierdoor hebben we wel geleerd hoe we met hem om moeten gaan.
Voor ons is het heel belangrijk om hem elke week op te halen, want we vonden het heel moeilijk om hem uit huis te laten gaan. Enkele jaar geleden werd mijn vrouw echter ernstig ziek en toen hebben we na lang wikken en wegen toch moeten besluiten dat het beter was dat hij ergens anders ging wonen. We hebben toen met andere ouders gesproken om te horen wat hun ervaringen waren met begeleid wonen. Gelukkig hadden we hem toen al ingeschreven voor een woning en kon hij daar snel terecht. Het gaat nu gelukkig weer veel beter met mijn vrouw, maar we zijn nu wel blij dat Dennis een eigen woning heeft. Mocht er in de toekomst iets met ons gebeuren, dan wordt er in ieder geval voor hem gezorgd.
We maken ons wel zorgen over hoe het moet als wij hem niet meer die extra zorg en aandacht kunnen geven die we hem nu bieden. Zullen mijn dochter en haar man dat dan kunnen en willen overnemen? En zullen ze Dennis dan wel net zoveel aandacht geven als wij nu doen? We hebben dit wel al een keer met onze dochter besproken en toen gaf ze aan dat ze dit in de toekomst best van ons wil overnemen. Ze heeft ook een kamertje voor Dennis in haar huis. Maar ze heeft ook haar eigen, drukke leven, dus ze zal wellicht toch minder tijd voor hem hebben. We hebben een en ander nog niet vastgelegd in bijvoorbeeld een zorgtestament. Dat is iets waar we wel over na zouden kunnen denken; dat geeft misschien wat rust. Mijn vrouw en ik vinden het moeilijk om op termijn de zorg helemaal uit handen te geven.
Een ander punt is de zorg die hij nu krijgt in de instelling waar hij woont. Zal deze zorg in de toekomst nog wel goed blijven? We zien nu soms ontwikkelingen waar we niet zo blij mee zijn, bijvoorbeeld de begeleiding die vaak wisselt, net als de bewoners gewend zijn aan iemand. Dat zijn dingen waarover we steeds in gesprek gaan met de instelling en dat is iets wat iemand van ons zou moeten overnemen als wij er niet meer zijn. Ik zit nu zelf in de clië ntenraad van de instelling. Daardoor kan ik een vinger aan de pols houden en op die manier kun je ook andere ouders helpen als ze ergens tegenaan lopen.
Dat zijn wel dingen die we af en toe met onze dochter bespreken, en zij probeert ons dan gerust te stellen. En dat het dan misschien niet op onze manier gaat, ja, dat zullen we dan moeten accepteren. We zullen moeten leren om dat los te kunnen laten.