Schouders
Kind & Ziekenhuis
  • MENU
Anders dan 'normaal'
Passend onderwijs
Werk en dagbesteding

Interview met Gerda de Kuijper, Mark van Mossel, Ginie Flinkert en Charlotte Meynen

“Een hybride vorm van dagbesteding is de toekomst”

Ervaringskenniscentrum (Sch)ouders is betrokken bij de verschillende academische werkplaatsen die ons land rijk is. In deze academische werkplaatsen werken professionals, ervaringsdeskundigen en wetenschappers samen aan betere diagnostiek, zorg en begeleiding voor mensen met een bepaalde aandoening, ziekte of beperking. Schouders is nieuwsgierig naar welke onderzoeken er gedaan worden, maar vooral ook naar hoe we de resultaten kunnen toepassen in de praktijk. Want alleen dán leveren de onderzoeken ook echt verbeteringen op.

In de academische werkplaats Verstandelijke Beperking Geestelijke Gezondheid (VBGG) is onderzoek gedaan naar dagbesteding van mensen met een verstandelijke beperking tijdens de coronapandemie. Want hoe kunnen we die dagbesteding het beste vormgeven in roerige tijden? En wat is de rol van ouders daarin? In deel 1 wierpen we een blik op het onderzoek dat plaatsvond tijdens de coronapandemie. Deel 2 is gericht op de toekomst van de dagbesteding en de toepassing van de onderzoeksresultaten in de praktijk.

Na de coronapandemie ging lang niet alles terug naar het oude. Cliënten die normaal 5 dagen kwamen, kwamen nog maar 3 dagen omdat ze merkten dat thuis zijn ook fijn is. Sommige cliënten bleven helemaal weg en raakten daardoor uit beeld. Maar er is ook een grote groep die wél weer op de oude manier dagbesteding krijgt. De hereniging met hun groepsgenoten zorgde voor mooie momenten. “Dat moment, dat mensen elkaar na lange tijd weer zagen, vergeet ik nooit” vertelt Ginie.
Mark herkent wat Ginie zegt: “Het was echt geweldig om te zien dat zelfs cliënten die normaal nauwelijks communiceren, een enorme glimlach op hun gezicht kregen bij het zien van oude bekenden. Ik zeg niet dat alle dagbesteding op locatie gegeven moet worden, maar toen bleek toch maar weer eens hoe belangrijk goede dagbesteding is” gaat hij verder. “Ik ben voorstander van verschillende varianten die naast elkaar bestaan. Dagbesteding op locatie én thuis, voor een hele dag of een paar uurtjes. Op die manier kun je de cliënt bieden wat hij nodig heeft.” 

Hybride
Ginie ziet bepaalde ontwikkelingen als een mooi neveneffect van de hele coronaperiode. “Door de coronapandemie en de flexibiliteit die toen van ons gevraagd werd, zijn we nog meer naar de individuele cliënt gaan kijken. We wilden dat altijd wel, maar nu werden we min of meer gedwongen. Daar proberen we nu een vervolg aan te geven. De uitdaging is dat we dat organisatorisch vorm moeten geven, zodat onze cliënten precies de dagbesteding krijgen die past, op een tijdstip én locatie die bij ze past.  Die hybride vorm van dagbesteding is de toekomst.”
Mark vertelt dat ze op zijn locaties daar al mee zijn gestart. “Wij werken samen met een scholengemeenschap. Vanuit hen komt er een groep stagiaires, die we inzetten voor wat wij noemen de ‘carrousel’. Naast het reguliere dagbestedingsaanbod, bieden we verschillende activiteiten aan waar cliënten gedurende dag bij aan kunnen sluiten. Zo is er voor ieder wat wils. Een mooie ontwikkeling die we graag willen delen. Mooie bijvangst is ook dat van die groep stagiaires er altijd een paar blijven plakken en bij ons in dienst komen. Dat is in deze tijden van personeelstekorten natuurlijk heel welkom.”
 “Dit is nu precies wat we ook willen bereiken met onze academische werkplaats” reageert Gerda. “Op deze manier worden onderwijs en praktijk met elkaar verbonden. Bovendien is het een mooie setting om onderzoek in te doen. Zo kun je het onderbouwen en vervolgens landelijk uitrollen, zodat meer mensen er baat bij hebben.”

“Ga als ouder de samenwerking aan, praat erover, bespreek wat je rol in het geheel is.”

Charlotte beaamt dat een hybride vorm van dagbesteding echt uitkomst kan bieden. “Wij doen dat al langer. We hebben voor Jack een Wlz-indicatie en naast de dagbesteding heb ik ook enkele zorgverleners hier thuis op basis van zijn persoonsgebonden budget (pgb). Bijvoorbeeld de speltherapeut die Jack begeleidt, wordt daaruit betaald. Ik zou het fijn vinden als de samenwerking tussen de dagbesteding en de pgb-ers wat meer aandacht krijgt. Maar ook tussen ons als ouders en de dagbesteding. De speltherapeute mag niet op de dagbesteding komen en toen ik als ouder in coronatijd wilde gymmen met Jack in de gymzaal, was ook dat niet de bedoeling. Dat is jammer, want de betrokkenheid is er en uiteindelijk komt het Jack alleen maar ten goede als we nauw samenwerken. Ik denk dat we als ouder daarin ook meer onze stem mogen laten horen. Ga die samenwerking aan, praat erover, bespreek wat je rol in het geheel is. Ieder mens is anders, Jack heeft meer prikkels nodig dan de gemiddelde bezoeker van zijn dagbesteding. Dus als wij dat kunnen aanbieden door de inzet van pgb-ers of onszelf, waarom niet? Daar valt denk ik nog wel winst te behalen.”
“Wat mij opvalt is dat er nog veel aanbod-gestuurd wordt gewerkt in de dagbesteding” gaat Charlotte verder. “Jack moet passen in een groep, aansluiten bij één van de activiteiten, terwijl dat soms gewoon niet werkt. Zo kwam twee jaar terug Sinterklaas niet op de groep want dat was te overprikkelend. Maar Jack heeft dat juist nodig. Op zo’n moment valt hij dus buiten de boot. Het zou mooi zijn als daar meer aandacht voor is en we meer in gesprek gaan. De dagbesteding was in de coronatijd een soort bolwerk waar je niet binnenkwam en ze deden naar mijn idee toch vaak overdreven voorzichtig. Dat is eigenlijk nog steeds, ze zijn erg risicomijdend, waardoor er weinig leuks gebeurt.  Misschien dat dit, nu de hybride vorm meer terrein wint, in de toekomst wat makkelijker gaat.”

Buiten de lijntjes
Ginie herkent dat de regels soms creatieve oplossingen en betrokkenheid van ouders in de weg staan. “Onlangs nog, kreeg ik van iemand het verzoek om te komen proefdraaien op de dagbesteding. Ik liep toen ook aan tegen de regels rondom verzekering, aansprakelijkheid.” “Dat moet toch te regelen zijn. Maak een soort van hybride contract, waar in aansprakelijkheid wordt vastgelegd” oppert Gerda. “Ga hierover ook in gesprek met de verzekeraar. Het mag hier niet op stuklopen. Wees ook creatief in het betrekken van ouders. Denk buiten de lijntjes. Begin bijvoorbeeld een soort van speel-o-theek, waar je materialen kunt huren die je thuis kunt gebruiken in de activiteiten met je kind. Dat maakt de samenwerking met ouders en mantelzorgers makkelijker. Een samenwerking die overigens niet alleen noodzakelijk is voor het welzijn van de cliënt, maar zeker ook vanwege de personeelstekorten. Je moet soms gewoon een beroep doen op de ouders en dan is het fijn als er een goede relatie is.”

“De zorg moet creatief zijn in het betrekken van ouders. We hebben ze hard nodig.”

Mark ziet in de praktijk ook dat de regels vaak in de weg staan van cliëntgerichte dagbesteding. “Er wordt soms zo krampachtig vastgehouden aan regels of aan bepaalde groepsprofielen. We zien teveel beren op de weg, terwijl het soms ‘gewoon doen’ uiteindelijk de beste oplossing blijkt. Zo hebben we tijdens de pandemie de cliënten die van buiten onze organisatie kwamen, in één groep bij elkaar gezet. Dat ging hartstikke goed, terwijl we van tevoren allerlei problemen voorzagen. We moeten niet teveel vast houden aan de profielen, maar gewoon gaan ervaren of cliënten in een bepaalde groep passen.”
Gerda vraagt zich af of de begeleiders dat wel aankunnen. “Want die moeten wel een bepaalde mindset hebben om in zo’n groep te werken. Begeleiders zijn vaak gespecialiseerd in een bepaalde doelgroep en dan worden ze ineens met een ander soort cliënt geconfronteerd.” Ginie beaamt dit: “Je bent wel afhankelijk van je team. Als dat goed functioneert en in staat is om meerdere doelgroepen te begeleiden, kan het werken. Maar als dat niet zo is, bieden profielen en regels de nodige houvast.”
Dat de begeleiders een belangrijke rol spelen, weet ook Charlotte. “Ik heb wel eens gesproken met een begeleider die zei dat ze bewust koos voor een bepaald functieniveau, omdat ze anders veel met ouders moest gaan praten. Die moeilijke gesprekken zag ze niet zitten. Ik vond dat opmerkelijk, maar blijkbaar speelt het wel. En dat terwijl het zo belangrijk is dat ouders betrokken zijn.”

“Als je krampachtig vasthoudt aan regels en profielen, staat dat een goede samenwerking met ouders in de weg”

Charlotte haalt nog een ander voorbeeld aan waaruit blijkt dat organisaties ouders wel willen betrekken, maar het in de praktijk soms moeilijk blijkt. “Toen er in de zomerperiode een personeelstekort was, werden we als ouders gevraagd om mee te helpen. Ik heb toen direct gereageerd dat ik graag kwam helpen. Uiteindelijk is het niet zover gekomen, omdat er ineens een hoop beren op de weg stonden. Althans, dat dachten de zorgverleners. Want hoe zouden de andere cliënten op mij reageren? Zou het zorgen voor onrust, al die onbekende gezichten op de groep? Er werd besloten toch maar geen ouders in te zetten.” “En daarom is het dus zo belangrijk om niet altijd krampachtig vast te houden aan regels en profielen” zegt Mark. “Een gemiste kans om ouders te betrekken, als je het mij vraagt.” Gerda vult aan; “Het is wel goed om je te realiseren dat de organisatie en de medewerkers vaak weinig aandurven vanwege de verantwoordingscultuur in ons zorgstelsel. Daar moeten we ook vanaf. Dus als we gaan experimenteren en meer gaan loslaten, dan moeten we ook afspreken dat we buiten de vaste kaders mogen werken.”

“Als we gaan experimenteren en meer gaan loslaten, dan moeten we ook afspreken dat we buiten de vaste kaders mogen werken.”

Iedereen is het erover eens dat de rol van de ouders ontzettend belangrijk is. En dat zorgorganisaties en hun medewerkers hier meer voor open moeten staan. Neem als organisatie een lerende houding aan; wat kunnen we van de ouders leren? Zij hebben er niet voor geleerd, maar zijn misschien wel meer expert op het gebied van het welzijn van hun kind. Andersom is het aan ouders om betrokkenheid te tonen. Ga samen het gesprek aan, draag ideeën aan, durf dingen uit te proberen en blijf met elkaar praten over wat de beste oplossing is voor dat moment. Zo ontstaat er een mooie samenwerking waar de cliënt uiteindelijk de vruchten van plukt.

Arts verstandelijk gehandicapten

Gerda de Kuijper

Gerda de Kuijper is arts verstandelijk gehandicapten (arts VG) en werkt bij het centrum verstandelijke beperking en psychiatrie, een afdeling van GGZ Drenthe. De laatste 10-15 jaar is ze actief als onderzoeker op het gebied van verstandelijke beperking, psychiatrie en moeilijk verstaanbaar gedrag. Sinds de oprichting in 2019 is Gerda verbonden aan de academische werkplaats Verstandelijk Beperking Geestelijke Gezondheid.

Zorgmanager De Trans

Mark van Mossel

Mark van Mossel is zorgmanager bij De Trans, een zorginstelling voor gehandicaptenzorg. Hij is verantwoordelijk voor de dagbesteding in Emmen en was eerder manager bij het Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie. Mark is vanuit zijn functie betrokken bij het onderzoek.

Procesbegeleider dagbesteding bij De Trans

Ginie Flinkert

Gini Flinkert werkt als procesbegeleider dagbesteding voor volwassenen (18+), bij De Trans, een zorginstelling voor gehandicaptenzorg. Ze is vanuit haar functie betrokken bij het onderzoek. Eerder werkte ze als coördinator dagbesteding.

Ervaringsdeskundige / ouder

Charlotte Meynen

Charlotte Meynen is ervaringsdeskundige op het gebied van dagbesteding. Ze is moeder van Jack (2010). Jack heeft autisme en een verstandelijke beperking.